Ze zucht en vouwt de krant dicht.
Hij is vanmorgen na het ontbijt een kerstboompje wezen halen, uit de reclamefolder van de Welkoop. Die staat nu al een hele ochtend in de serre. Het moet er vanmiddag van komen, maar ze heeft nog niet echt een kerstgevoel. Een boompje optuigen is altijd een heel gedoe.
Alhoewel: jarenlang heeft ze moeiteloos drie boompjes versierd in haar keuken. Daar draaide ze haar hand niet voor om. Eén voor henzelf, één voor moeder, één voor tante. Die brachten ze dan voorzichtig, stapvoets rijdend in iedere bocht, naar het verzorgingshuis. Ze genoot van hun verraste, blijde gezichten. En helemaal als hij de lampjes aan de praat had gekregen en ze de beide appartementen in kerstsfeer achterlieten. Maar nu hoeft er nog maar één boom versierd te worden. Ze is nu zelf de oudste van de familie.
‘Zulle wij dan mar ies naor de zolder?’ vraagt ze met enige tegenzin. Hij moet zich met moeite losmaken van zijn iPad, ziet ze. Maar na een poosje lopen ze toch achter elkaar de trap op.
Zoals elk jaar duurt het een tijdje voor ze de dozen met kerstversiering gevonden hebben, achter de zomerstoelen en de attributen voor de vakantie. Bij het schaarse licht kijken ze erin. Hij gaat op zoek naar de elektrische lampjes, zij naar de goede slingers en ballen.
‘Heb ie die drei deusies mit de dingesen eziene?’ vraagt ze.
Terwijl ze het zegt, valt haar op dat ze zo langzamerhand een merkwaardige manier van spreken heeft ontwikkeld. Steeds vaker is ze een woord kwijt, moet ze zoeken naar het juiste begrip. Is het de leeftijd? Gebrek aan concentratie? Of hebben ze als echtpaar intussen aan een half woord genoeg? Het kan natuurlijk ook pure gemakzucht zijn.
Hoe dan ook, hij antwoordt adequaat: ‘Ja, die zit hier underin.’
‘Alle drei?’
‘Alle drei! De zulvern en de golden.’
Hij houdt de doosjes met de pieken omhoog, en pakt ze vervolgens voorzichtig uit het vloeipapier. Twee spitse zilverkleurige. En een wat korter bolvormig goudkleurig exemplaar.
‘Weej nog welkend wij veurig jaor op oenze dinges hadden?’ vraagt ze.
‘Van gold of van zulver?’
‘Zulver, geleuf ik,’ zegt hij. En meteen voegt hij eraan toe: ‘Ie altied mit oen dinges…’ Het valt hem blijkbaar ook al een tijdje op, dat ze steeds vaker niet op het goede woord kan komen.
‘Hoe heet dat ding nou ok weer?’ vraagt ze dan. Of ze suggereert: ‘ie-weet-wel’ of zegt gewoon: ‘de dinges!’ Zelfs ‘de dinges van de dinges’ gaat de laatste tijd niet meer tegen haar taalgevoel in. Bijvoorbeeld als ze wil weten of hij de dop van de thermoskan heeft gezien, de sleutel van de meterkast of de verloopstekker van haar föhn. Soms moppert hij: ‘De dinges, de dinges… Zeg toch ies gewoon wat aj bedoelt!’ Maar veel vaker wijst hij meteen naar de plek waar het gezochte voorwerp volgens hem moet liggen. Of hij roept: ‘In de dinges natuurlijk.’ En waarachtig, daar ligt het dan ook! In de dinges!
Namen van mensen is ze ook steeds vaker kwijt. ‘Hoe heet hij nou ook weer? Je weet wel: dinges van de krant.’ Een hoofd vol watten krijgt een mens als hij ouder wordt. Een kop vol engelenhaar.
Hij is nog steeds bezig met het uitzoeken van de pieken. ‘Kies dit jaor mar weer ies die lange dunne, mit die glienstergevallegies,’ meent hij. ‘En zulverkleurig is toch wel het mooist.’
Ze zetten alle dozen en doosjes bij de trap en dragen ze naar beneden, naar de serre. Ze zucht opnieuw. Voordat ze begint met versieren moet ze eerst maar eens zien dat ze de boodschappen in huis krijgt.
Op weg naar het dorp ziet ze de sneeuw in bermen en weilanden gestaag het onderspit delven tegen de voortdruilende motregen. Op de parkeerplaats bij de supermarkt bekijkt ze snel even het boodschappenbriefje dat hij in de garage heeft nagebracht, omdat ze dat, net als de autosleutels en de portemonnee trouwens, op tafel had laten liggen. Onderaan het rijtje levensmiddelen heeft hij pesterig geschreven: 2 pak dinges (die met veel van die dinges erin, (Hoe-heet-het? Je-weet-wel!). Ze schiet in de lach. Vrolijk en troostrijk springt boven haar hoofd de kerstverlichting aan.
Verhaal van Marga Kool, uit: Een kind vinden: Kerstvertellingen. Beilen: Stichting Het Drentse Boek – Huus van de Taol, 2024. www.huusvandetaol.nl