Rita Berghuis (1959) is voor veel lezers geen onbekende: als scriba is ze het eerste aanspreekpunt bij vragen rondom de Nieuwe Kerk. Rita weet raad, werd mij als beginnend predikant in deze gemeente snel duidelijk. Maar dat zij mij zelfs verder kon helpen toen ik kort voor mijn intrededienst nog een stola nodig had, had ik niet verwacht. Rita blijkt een begaafd textielkunstenaar te zijn. Tijdens de pasafspraken in haar atelier werd mij snel duidelijk dat hier een bijzonder verhaal achter zit.
Na de intrede spreken wij dus weer af in haar atelier in Ulgersmaborg, een lichte kamer van vijftig vierkante meter. Die ruimte kan zij goed gebruiken, gezien de grootte van de doeken waar ze mee werkt: Rita is gespecialiseerd in het vervaardigen van lijkwades.
Lijkwades
Het begon in 2016 met een verzoek van haar zwager. Hij wilde graag op een natuurbegraafplaats bijgezet worden en kwam bij Rita met de vraag of zij een wade van natuurvriendelijke materialen kon vervaardigen. De opdracht paste zo goed bij haar, dat zij haar eigen onderneming oprichtte, Wade-zacht. Ik opper dat het nogal een beladen onderwerp lijkt om je in te specialiseren, maar Rita beleeft dat anders.
“Ik zie ze vooral als dekens. Een wollen deken is warm, vriendelijk. Ik ben een werkweek bezig met één wade. Dat is het maximum van wat ik kan doen, ook fysiek, want het is best zwaar werk.”
Rita werkt vaak in opdracht van mensen die hun eigen uitvaart aan het voorbereiden zijn. Textielkunst als pastoraat? “Dat zou je zo kunnen noemen. Je maakt iets voor mensen in een heel intensieve periode, iets moois. Dat is belangrijk. Mijn slogan is: schoonheid bevordert zorgvuldigheid. Er zijn ook mensen die hem op de bank leggen, omdat ze hem zo mooi vinden. Dat vind ik erg leuk.”
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan
“Vanuit mijn opvoeding was een creatieve carrière onbespreekbaar. Dus ben ik verpleegkundige geworden. En toen de kinderen kwamen ben ik gestopt, dat was toen de norm. Dat vond ik niks, maar ik heb het wel gedaan. In de verloren uren bleef ik bezig met textiel. Ik heb bijna alle kleren voor de kinderen zelf genaaid. Het voordeel was dat ik thuis tijd had om te handwerken en tegelijk kon ik niet weg: twee kanten van dezelfde zaak. Het was dubbel.
“Ik kan het niet laten, het is iets dat in mij zit. Iemand vroeg wel eens: ‘Wil je niet gaan schilderen?’, maar nee. Textiel is… je vóélt dingen. Op de één of andere manier past dat bij mij, al van kinds af aan. Dan kwam juffrouw Wassenaar aan huis, voor de kleding van mijn moeder. Die had dan stukjes wol bij zich, daar kon ik uren mee zoet zijn. Ik was nog geen vier.
“Toen ik veertig was heb ik een tweejarige opleiding voor quiltdocenten gevolgd. Dat was de stap die ik nodig had om te stap te maken van kunstnijverheid naar kunst. Het gaf me het zetje dat ik nodig had om het quilten op zich los te laten en het als medium te gaan zien. Ik ben een verhalenverteller en daar gebruik ik textiel voor.”
Een kleed vol tumoren
“In 2013 werd ik gevraagd om mee te doen aan een tentoonstelling met als thema ‘Radiation’. Kort daarvoor was een vriendin overleden aan een hersentumor. Ik dacht: Dit moet eruit, om het te kunnen verwerken moet ik het vertellen. Ik heb gezocht naar scans van hersentumoren. Die heb ik van wol gemaakt en daar tumoren in aangebracht. Toen ik begon met doorstikken, merkte ik dat ik nog heel boos was. Dat dit gebeurd was, dat dit haar was overkomen. Dat ze er niet meer is.
“Ik had een serie van vijf wandkleden in mijn hoofd. Maar na de derde merkte ik dat het klaar was – niet dat het goed was zo, maar de boosheid was eruit. Ik hoefde het vierde verhaal niet te vertellen.”
Diagnose Hersentumor I, gemaakt in 2014
Ik mag zijn wie ik ben
“Toen ik in 2009 een solo-expositie in Frankrijk had gedaan, kwam de vraag: Wat nu? Ga ik herhalen wat ik allemaal gedaan heb? Daar had ik geen zin in. Op textielgebied had ik genoeg kennis, maar ik had behoefte aan intellectuele verdieping. Ik ging studeren, Algemene Cultuurwetenschappen. Bij een universitaire studie leer je hoe je vragen moet stellen aan dingen: ‘Hoe benader je bronnen? Waarom staat iets in de krant, hoe staat dat daar, wat lees ik eigenlijk?’ Dat was voor mij echt een eyeopener, dat dat kon. Het besef groeide dat ik mag zijn wie ik ben. Dat heeft er ook toe geleid dat ik nu dit atelier heb. Iedereen die wil studeren, moet dat absoluut doen. Je bent niet te oud om aan een studie te beginnen.”
“De eerste stola’s die ik gemaakt heb, heb ik voor Marga Baas gemaakt. Die was vijfentwintig jaar predikant en wilde toen nieuwe stola’s. Daarna kwamen er opdrachten voor antependia, altaarkleden. Ik vind het belangrijk om zelf te zien waar ze komen te hangen om de sfeer in de kerk recht te doen. De stoffen die ik daarvoor gebruik verf ik zelf. Dat doe ik… ik weet niet precies waarom ik dat doe, maar ik doe het wél.
“In de ontwerpen zitten bijna altijd golvende lijnen. Voor mij is geloof iets stromends, bewegelijks, zoals de Geest. Kunst maken en geloven zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als je kunst maakt dan kun je dat niet anders doen dan vanuit jezelf. Ik doe dat dus ook vanuit mijn christen-zijn. Niet al mijn werk is religieus, maar er zitten wel religieuze motieven in verwerkt. Het komt er altijd wel weer in terug. Het leuke vind ik dat mensen dat soms eerder zien dan ikzelf!”
Benieuwd naar meer van Rita’s werk? Neem dan een kijkje op wade-zacht.nl voor inspiratie en verdere informatie. Rita biedt ook workshops aan.
“Kunst maken en geloven zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden”