Afgelopen week was ik jarig. Dan moet ik tegenwoordig denken aan een gast van Hamelhuys die twee jaar geleden op mijn verjaardag overleed. Bram was een van de allereerste gasten die we ontvingen, nog voor de officiële opening. Op een avond belde hij me zeer geëmotioneerd op. Zijn vrouw was overleden en hij had behoefte aan een gesprek. Ik regelde een afspraak met onze rouwcoach en zo kwam het dat hij op een kale betonnen vloer in ons inloophuis, dat nog niet was ingericht, zijn eerste gesprek met coach Pieter had.
Die kale vloer deed er niet toe. Er brandde een kaarsje, er was aandacht en een luisterend oor. Na een aantal gesprekken ging het langzaam beter met hem. Voor rouw staat geen termijn, weten wij. Het was mooi om te zien hoe hij steeds meer van betekenis werd voor andere gasten. Hij wist hoe het voelt om een dierbare te verliezen en kon troost bieden aan lotgenoten.
Tot het lot ook hem trof en hij ziek werd. Hij vroeg mij om zijn buddy te zijn en daar zei ik volmondig ja op. Zijn overlijden twee jaar terug op mijn verjaardag kwam hard aan in het Hamelhuys. Uit zijn nalatenschap kregen wij de prachtige grote eettafel met stoelen, die hij nieuw had gekocht vlak voor hij overleed. Een nieuwe stamtafel in de huiskamer bij Hamelhuys. Een mooi en betekenisvol geschenk. We zeggen elke week tegen elkaar wel een keer: wat fijn dat we aan Bram z’n tafel zitten. Zo leeft hij voort in ons dagelijks bestaan.
Het gebeurt vaker dat gasten iets terug willen doen voor ons en een donatie aan ons overmaken. Wij zijn daar natuurlijk heel blij mee, want het kost geld om het Hamelhuys in stand te houden. Tegelijkertijd voelt het voor mij persoonlijk ook wat ongemakkelijk. Ik zou niet willen dat mensen geld aan ons geven als ze het eigenlijk niet kunnen missen, of dat mensen zich verplicht voelen om iets terug te doen, iets te geven omdat wij er voor ze zijn.
Vragen om hulp voelt vaak als falen. Je kunt het niet alleen en moet erkennen dat je iemand nodig hebt. Daarvoor moet je een drempel over.
Ook ik vind het dus net zo moeilijk als onze gasten om om hulp te vragen. Hulp bij het in stand houden van het Hamelhuys. Geld om onze vaste lasten te betalen en activiteiten voor gasten te organiseren. Hulp in de vorm van vrijwilligers die de gasten welkom heten, samen een kopje koffie of thee drinken en een luisterend oor bieden. Hulp in de vorm van bestuursleden en mensen die hun netwerk en denkkracht ter beschikking willen stellen aan ons goede doel.
Tegen onze gasten zeggen we altijd: Je hoeft het niet alleen te doen. Ik ben er voor je, ik heb interesse in wie je bent en wat je beweegt. En met die gedachten neem ik mij voor om beter te worden in vragen. Niet voor mezelf, maar voor Hamelhuys.