Het slaaphuis

7 februari 2025 | Column

Christian Hulzebos

Een doordeweekse dag, 22.00 ’s avonds, de deurbel gaat. Onze hond gaat tekeer (volstrekt goedaardig dier, maar wel met een enorme klankkast). Ik open de deur op een kier, dat lijkt niet heel gastvrij, maar de hond kan ontsnappen. Daar staat hij, een jongeman, zeer waarschijnlijk zonder vaste woon- of verblijfplaats, die om geld vraagt voor het slaaphuis. “Liever geen eten.”

Dakloosheid is een groeiend probleem in Nederland. Begin 2024 waren er naar schatting 33.000 mensen tussen de 18 en 65 jaar dakloos, een toename ten opzichte van het voorgaande jaar. Deze stijging is zorgwekkend. Dakloosheid kent diverse oorzaken, waaronder economische tegenslagen, persoonlijke crises en een tekort aan betaalbare huisvesting. Het leidt niet alleen tot materiële ontberingen, maar ook tot sociale uitsluiting en verlies van waardigheid.

Een vriend van me zegt altijd: “Geld geven doe ik nooit; dat lost niets op. Ze kopen er alleen maar drank van.” Misschien heeft deze jongeman verkeerde keuzes gemaakt. Maar wie heeft dat niet? Bovendien is het buiten bitter koud.

“Vervalt uw broer tot armoede en kan hij zich niet handhaven, dan moet u hem hulp bieden, zodat hij bij u kan leven…” Deze passage uit Leviticus benadrukt het belang van gastvrijheid en zorg voor degenen die geen thuis hebben. Worden wij niet opgeroepen om zorg te dragen voor de kwetsbaren in onze samenleving? Het herbergen van de vreemdeling en het delen van ons brood met de hongerige zijn fundamentele uitingen van naastenliefde.

Maar dat herbergen gaat me vanavond wel te ver. Wat als hij kwaad in de zin heeft? Je hoort tegenwoordig zoveel nare verhalen. De jongeman vertelt dat hij morgen naar de kaakchirurg moet en er graag uitgeslapen wil verschijnen. Het klinkt plausibel.

Ik las laatst dat we als “mens en geloofsgemeenschap uitgedaagd worden om bijbelse principes in de praktijk te brengen”. Dit zou kunnen door “betrokkenheid bij lokale initiatieven die zich inzetten voor daklozenzorg, het ondersteunen van opvangcentra, of simpelweg door een luisterend oor en een helpende hand te bieden aan degenen die het nodig hebben”. Geld geven aan de deur om 22.00 uur ’s avonds stond er niet bij.

De hond werd stil toen ik de deur sloot. Op de bank merkte ik dat ik wel benieuwd was of hij bij de kaakchirurg zou verschijnen. Wie weet komt ’ie nog eens langs, hij weet waar ik woon.

 

Christian Hulzebos