Jan Wijbenga
Voor deze column wilde ik De Toestand in de Wereld met u doornemen. Die term leen ik van mr. G.B.J. Hilterman, een vaste zondagse radiogast in ons gezin. Maar het is te veel, de hele wereldorde staat op zijn kop. Onzekerheid alom, alles beweegt, vaste ankers zijn gelicht, Amerika is na tachtig jaar geen bondgenoot meer en drijft af richting autocratie. Hoe houden christenen hoop? Dat doen ze verschillend, afhankelijk van hoe je de Bijbel leest.
In Amerika menen zo’n tien miljoen radicale christelijke evangelicalen dat Amerika verdoemd is. Overal chaos, moreel verval, bosbranden: het zijn voortekenen van de Apocalyps. Daarvoor rukken ze bijbelteksten uit hun verband. Ze bereiden zich voor op een bloedige, gewapende strijd. Jezus rekent op hun gewapende hulp als hij wederkomt. Strijders komen rechtstreeks in de hemel. Volgens hen staat BIBLE voor Basic Information Before Leaving Earth. Israël is voor hen heilig.
Ze lobbyen in kerken, de politiek, het leger. Er zijn inmiddels twintig christelijke milities actief. Kerkelijke leiders promoten hun visie bij bedrijven, het leger (op vizieren van wapens worden bijbelteksten afgedrukt, rekruten worden geïndoctrineerd) en criminelen (onder meer motorbendes). Republikeinse politici worden zonder hun steun niet verkozen. Zo wil men de eindtijd actief dichterbij brengen.
Fictie? Helaas niet, zie de beangstigende EO-documentaire Bidden voor het einde die onlangs op tv was. Gelukkig is dit bij ons (nog) niet aan de orde.
Onlangs was ik in Amsterdam om ons jongste kleinkind, drie maanden oud, weer even te zien. Hij weet nog van niks, en dat is maar goed ook. En ik bedacht me: wat kunnen wij doen om goede voorouders te zijn? Staan wij op bij onrecht? Zijn wij een voorbeeld? En hoe houden wij zelf ons hart zacht?
In moeilijke tijden zijn er steeds weer mensen die opkomen voor christelijke, humanitaire waarden en democratische beginselen. Ze durven enkeling te zijn en capituleren niet voor de grote massa.
In de Tweede Wereldoorlog stonden christenen voor de vraag of ze de Duitse overheid moesten gehoorzamen. Conclusie was dat dit een godloze overheid was, en dat je verzet juist geboden was. Voor cruciale verzetsacties is heel wat afgebeden. Het moeilijkst was de vraag of je verraders en Duitsers mocht doden. Eigen rechter spelen: kon je dat voor God verantwoorden?
Ook onze situatie wordt spannender en we staan voor keuzes. Wat is voor jou onopgeefbaar? Wat geven wij onze kinderen en kleinkinderen mee? Hebben wij een antwoord als ze ons vragen: wat deden jullie toen het moeilijk werd?
Soms is het goede doen al een daad van verzet. Maar zonder gebed gaat het niet. Een gebed is een zucht van het hart, zei iemand ooit. Je geeft het over, maar geeft de goede strijd niet op.
En ons nageslacht? Schrijfster en dichter Maya Angelou bemoedigt: Laat je niet klein maken. Mensen vergeten misschien wat je zei of deed, maar ze zullen nóóit vergeten hoe je hen deed voelen.