God ter sprake – Tussen bemoedigend levensgeheim en onbegrijpelijke geheimtaal

God als verhaal van mensen

21 februari 2025 | Essay

“Laten wij God aanroepen voor de nood der wereld en zijn naam prijzen, want zijn liefde is eindeloos: ‘God, hoor ons, waar bent U vandaag, in de oorlogen rond Gaza, en Oekraïne, en andere landen waar mensen elkaar oorlogsgeweld aandoen? God, waar bent U onder ons om met hoop en vertrouwen met ons leven en deze wereld te kunnen omgaan…?”

Dick Tieleman

Zo zou het zomaar kunnen klinken of geklonken kunnen hebben in het kyriegebed van de zondagse liturgie, die de aanwezigen in de kerk raakt en ontroert in een poging om hoop en moed te houden in de verschrikkelijke beelden die zich dagelijks voordoen.

Het is deze traditionele, intieme geloofstaal over en tot ‘God’ die voor een steeds kleinere kerkelijke gemeente betekenisvol als geloofsgeheim beleefd wordt, maar door een steeds grotere groep (jongere generatie) als onbegrijpelijke geheimtaal. In een rubriek ’kerk en theologie’ vraagt dat om zorgvuldige aandacht – vooral voor de wijze waarop ‘God’ wordt aangesproken en aangeroepen.

Kerk en theologie in beweging

Vele eeuwen lang waren ‘kerk’ en ’theologie’ in hun geloofstaal exclusief op elkaar betrokken. De kerk spelde en speelde de taal over God en geloof uit. En de theologie (als kennisleer van Gods-geloof) bewaarde en ‘bewaakte’ in de dogmatiek voor de kerk die taal over God en geloof.

Maar zeker vanaf de negentiende eeuw worden de muren van de kerk poreus, waaiert de zorg voor mensen uit over de cultuur. De staat neemt deel aan armenzorg en liberalisme en socialisme functioneren als ‘stiefkinderen’ van het christendom (Van Gennep, 1998). Maar de meest ingrijpende beweging voor kerk en theologie vond plaats vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw. Wat als secularisatie aangeduid wordt is geen verdamping, maar transformatie als veranderend verstaan van de christelijke geloofstaal en -traditie, inclusief een problematisering van het godsbeeld.

Over dat godsbeeld – in de lijn van mijn vorige bijdrage (‘Mensen als verhaal van God’) nog enkele opmerkingen.

Compassie als kernwoord

De door mensen aangesproken ‘mensvormige God’ van de bijbelse, joodse en christelijke geloofstraditie is een ‘laatkomer’ in de vele eeuwen voorafgaande geschiedenis van de religie. Daarin stond vele duizenden jaren binnen de leefgemeenschap niet een god met een menselijk gezicht centraal, maar vroeg ‘het heilige’ als onaantastbaar goede voor de leefgemeenschap om toewijding aan mens en menselijkheid. ‘Compassie’, als wederkerig mededogen, noemt Karen Armstrong het kernwoord van de wereldreligies.

Toon ons de Vader

In de christelijke geloofstraditie is het Jezus die de ‘openbaring van God’ heet. Op de, wat moeitevol klinkende, vraag van discipel Filippus aan Jezus: “Heer, toon ons de Vader – en het is ons genoeg…” laat de evangelist, wat kritisch klinkend, Jezus zeggen: “Ben ik zolang bij je, Filippus, en ken je mij niet? Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zeg je dan: Toon ons de Vader?” (Johannes 14).

Menselijkheid

Opmerkelijk dus: moeilijke vragen over en naar ‘God’ zijn zo oud als het evangelie zelf. En, voorbij aan oude geloofsartikelen als ‘kennis hebben van’, zijn we met geloof als religie terug bij het oeroude doen: het gaan van een weg – die van Jezus. De Joodse filosoof Levinas gaf in onze tijd aan hoe alleen in de toewijding aan mens en menselijkheid tegenover de medemens het ‘gelaat van God’ oplicht. Terug dus ook bij het middeleeuwse getijdegebed: Ubi caritas et amor, Deus ibi est (‘Waar zorg en liefde gedeeld worden, daar is God’).

Geloof is vertrouwen

Met geloof als aan mens en menselijkheid toegewijd leven zijn we ook voorbij aan moeite en misverstand die dat woord ‘geloof’ heeft opgeroepen, als was het een kennisdoosje met te aanvaarden geloofsartikelen over God. Het woord in het Griekse Nieuwe Testament dat als ’geloof’ vertaald is (pistis) betekent letterlijk ‘vertrouwen’. En dat verwijst precies naar ‘toegewijd leven’. Waar mensen aan elkaar trouw en vertrouwen beloven en beleven, dan klinkt in onze taal ‘Ik geloof in jou’. Dat is dus leven in toewijding aan…

Maar dit aan mens en menselijkheid toegewijd leven veronderstelt wel een leerproces met aandacht, bezieling, bezinning en inzet, samen leidend tot wat wel ‘spiritualiteit’ heet.

Van kerktheologie naar cultuurtheologie

In onze tijd werd de strenge dogmatiek tot hermeneutiek: de kunst van hedendaags veranderend verstaan en vertolken van de christelijke traditie voor kerk en samenleving. En waar traditionele kerkelijke geloofswaarheden, uitgewaaierd in de ruimte van de cultuur buiten en binnen de (slinkende) kerk, de gestalte aannemen van christelijk-culturele levenswaarden, daar krijgt de theologie de functie van heuristiek. Dat is de kunst van het zoeken naar handelen dat aan mens en menselijkheid is toegewijd – waarbij christelijk veel meer omvat dan kerkelijk.

Zou het wat behoedzamer omgaan met en uitleggen van de woorden ‘God’ en ‘geloof’ als die heilige toewijding aan mens en menselijkheid in de geest van Jezus, het struikelen over God en geloof in kerk en samenleving wat kunnen verminderen? Zou het zelfs gestalten van aan mens en menselijkheid toegewijd handelen als christelijke spiritualiteit kunnen onthullen?

 

Dick Tieleman
Theoloog Karen Armstrong noemt ‘compassie’ het kernwoord van de wereldreligies. Foto: Vogler, CC BY-SA 4.0.