In doeken gewonden

2 mei 2025 | Essay

Na zijn geboorte twaalf jaar geleden sliep onze Coen slecht en wij dus ook. Óf hij viel niet in slaap, óf hij spartelde zichzelf uit de slaap. “We moeten hem proberen in te bakeren,” zei Babette. “Dat mag tegenwoordig weer.” Het schijnt dat baby’s daar rustig van worden, iets van de veiligheid en geborgenheid van de baarmoeder ervaren. Ik vond het helemaal niks.

Ds. Pieter Versloot

Ik dacht terug aan de jaren in Kazachstan, waar ingebakerde baby’s als loempia’s met kraaloogjes je vorsend aankeken. Ik vond het ouderwets en het druiste tegen mijn gevoel van vrijheid in. Maar: slapeloze nachten maken korte metten met een man en zijn protest: we wikkelden onze eerstgeboren zoon in doeken.

Van ingewikkeld naar ontwikkeld

Het wonder gebeurde: Coen sliep in de doeken veel beter. Dit had als gevolg dat hij ook veel beter te spreken was als we hem uit de doeken deden. Door hem in te wikkelen bleek hij zich beter te ontwikkelen. Dat gaf mij als vrijheidsdier te denken. Ik ben overduidelijk het kind van een cultuur, die een afkeer kent van knellende banden en zich ontworsteld heeft aan een kleinburgerlijk, christelijk keurslijf. Een cultuur die grote waarde toekent aan zelfontplooiing, met mensen die weinig doekjes winden om zichzelf en hun mening. Extraverte mensen, die zich volledig kunnen uitstrekken en ontplooien.

Zelfontplooiing

Je zou denken dat die zelfontplooiing ons gelukkig maakt. Volgens de Vlaamse jurist en schrijver Rik Torfs levert die ons echter veel minder geluk op dan we dachten (Tegentijds eigendraads, 109). Als keerzijde van onze autonomie en zelfontplooiing ziet hij allerlei angsten ontstaan, die te maken hebben met een verlies aan geborgenheid. Vroeger ervoeren we die tastbaar in de inbakerdoek van God: Zijn geboden; nu moeten we die zelf waarborgen. Misschien heeft Torfs wel een punt.

Onze zogenaamde open maatschappij kent paradoxaal genoeg de hoogste bewakingscameradichtheid van Europa, we omringen ons met veiligheidsdiensten, die meer van ons weten dan priesters vroeger in het biechthokje, en we stellen steeds stringenter wordende regels op voor vreemdelingen. Blijkbaar mag op heel veel vlakken het inbakeren weer vanuit een gevoel van onveiligheid. Als God ons niet meer beschermt, moeten we onszelf beschermen. Ik vraag me af hoeveel beter deze zelfontworpen inbakerdoeken zijn dan die van God? Dat is voor mij de vraag. Of eigenlijk ook niet. Ik vertrouw mijn leven liever toe aan God dan aan een Vadertje staat of mijzelf.

Gesloten ogen en een open blik

In elke Oosters-Orthodoxe Kerk is een Koninklijke Poort, een deur die het donkere bezoekersgedeelte verbindt met de lichte wereld achter de iconenwand. Elke dienst gaat deze deur open, om het licht van de opstanding in de kerk te laten vallen. Op een gegeven moment wordt de Koninklijke Poort gesloten. De paradoxale reden waarom hij gesloten wordt lijkt sterk op inbakeren: “Dit sluiten is niet een buitensluiten van de gemeente, het gaat om te komen tot een inniger gebedscontact, zonder afleiding door menselijke bewegingen, maar versterkt door een voortdurende samenspraak tussen priester en gelovigen. Het afsluiten van onze lichamelijke ogen, helpt onze inwendige blik om zich open te stellen voor de grootheid der Mysteriën, waar we allen gezamenlijk deel aan hebben.” (Liturgikon, 24)

 

Ds. Pieter Versloot
Ingebakerde baby. Foto: Pixabay