Moedig voorwaarts, maar vooral ontspannen, nieuwsgierig en met plezier

21 februari 2025 | Essay

In oktober, ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig jubileum van Kerk in Stad, schreef redactielid Pieter Bootsma het stuk ‘Moedig voorwaarts, vrienden’, waarin hij de achterliggende periode van Kerk in Stad beschouwt in relatie tot de krimp van de kerk. Als reactie daarop schreef Atze van Wieren een stuk ‘Moedig voorwaarts. Waarheen?’ Van Wieren besluit zijn reactie met de uitnodiging om de toekomst van de kerk een discussie te laten zijn, ik vermoed allereerst in de kerken zelf, maar ook hier in Kerk in Stad. Daar wil ik, als dertiger, me dan maar aan wagen.

Henk Binnekamp

Het kostte tijd en een overwinning van een zekere schroom om de handschoen op te pakken. Maar dat twee senioren, laat het duidelijk zijn dat ik hier niets negatiefs mee bedoel, de enige stemmen zijn over de toekomst van de kerk… Dat kan natuurlijk niet.

Tja, wat is de toekomst van de kerk?

Zelfs als theoloog en aankomend predikant sta ik toch ook weer even met een mond vol tanden. Niemand heeft een glazen bol, tenslotte. En toch, de vraag waar het heen zal gaan met de kerk houdt veel mensen bezig. Al vermoed ik dat met name de oudere generaties daar toch meer mee bezig zijn dan de mijne. Mijn generatie in de kerk heeft nauwelijks een verlieservaring meegemaakt als het gaat om de inkrimping van de kerk. Ik weet niet anders dan dat er een gideonsbende op zondagmorgen in de kerkzaal zit. Dat wil echter niet zeggen dat ik denk dat ik degene zal zijn die over een paar jaar het licht uit doet.

Ik begin hopelijk binnenkort als predikant. Niet met het idee dat ik het zinkende schip wel even zal redden. En ook een antwoord op de vraag wat de toekomst van de kerk is, met name met het idee om de krimp van de kerk te keren, laat zich niet formuleren. Anders was dat ei van Columbus vast al wel gevonden. Toch denk ik dat de toekomst van de kerk realistisch hoopvol is. Haar plek in de maatschappij mag dan misschien marginaal geworden zijn, zij heeft niet minder betekenis.

De toekomst van een zoekplaats

Allereerst omdat de (geloofs)crises van de vorige eeuw bij mijn generatiegenoten volgens mijn gevoelen nauwelijks nog een onderwerp zijn. (Ik proefde die crises, zoals de worsteling met al te dogmatische godsbeelden, in de reactie van Van Wieren). Generatiegenoten zijn volop bezig met zingeving. Ergens zijn ze denk ik ook bezig met het ‘goede leven’: Hoe gaan we om met de wereld, of Schepping? Hoe gaan we om met mensen die misschien niet tot onze inner circle of bubbel behoren? Hoe gaan we om met waarheid, leugen en bullshit (informatie die zich noch tot de waarheid, noch tot de leugen verhoudt)?

Of wat concreter: Waar kan ik als dertiger wonen? (Zijn leefgemeenschappen als de voormalige kloostergemeenschappen hier misschien een begin van een antwoord?) Dat zijn grote en trage vragen, vragen die een ruimte nodig hebben om tot een antwoord te komen. Ik denk dat de kerk een ruimte, een oefenplek kan bieden. Zij is dan geen vindplaats, maar meer zoekplaats.

Een zoekplaats waar overigens de christelijke traditie met haar verhalen en rituelen volop mogen dienen als broodkruimels. Want daar ligt bij mij ook een bepaald enthousiasme, of noem het roeping: die verhalen van mensen en God, die gaan ergens over. Er zit om zo te zeggen oprecht zeggingskracht in. En het ‘zoeken’ sluit een ‘vinden’ niet uit, of zoals we dat in de kerk zouden zeggen: het ‘zoeken’ sluit het ‘gevonden worden’ niet uit.

Organisatie

De spannende vraag is dan natuurlijk hoe die zoekplaats georganiseerd moet worden. Volgens mij kunnen we concluderen dat zo’n plaats als instituut, met vaste vormen van bestuur en organisatie, op zijn laatste benen loopt.

Maar dat biedt de kans om te kijken of het anders kan en moet. En dat is juist vanuit de kerkgeschiedenis helemaal geen nieuwe situatie: Iedere keer weer moet de kerk zichzelf hervormen, waarbij ze zich ook afvraagt hoe haar bestaan, haar bestuur en organisatie worden vormgegeven in relatie tot de wereld buiten de kerkmuren. Dit deden bijvoorbeeld Luther en Calvijn toen zij in hun ambtsleer de plaats van de diaken enorm benadrukten: de kerk van hun dagen was vooral met de mis bezig en niet met de armenzorg. Iedere tijd vraagt om nieuwe manieren van kerk-zijn waarbij we oude vormen achter ons laten. Wat dat betreft is deze tijd juist een tijd waarin de kerk zichzelf opnieuw kan uitvinden helemaal niet zo bijzonder.

De toekomst van de kerk… Ik zie hem eerlijk gezegd best wel hoopvol en nieuwsgierig tegemoet. Waarbij ik zeker ook wel eens peinzend denk: ‘hoe moet het nu verder?’ Maar altijd bemerk ik dan ook wel weer zo’n geloofsgevoel dat het wel goed zal komen. Noem dat misschien naïef, maar ik kan dat niet anders uitdrukken. Wat mij betreft is het naast moedig voorwaarts, vooral ook: ontspannen, nieuwsgierig en vrolijk voorwaarts naar nieuwe vormen van kerk-zijn.

Henk Binnekamp
Kathedraal van Coventry: de ruïnes en het nieuwe gebouw. Foto: DeFacto, CC BY-SA 4.0.