In het koor van de Martinikerk in de Friese stad Bolsward staat een aantal bijzondere koorbanken. Deze banken zijn rond het jaar 1490 gemaakt en op twee daarvan staan in het hout afbeeldingen uitgesneden, gebaseerd op de reis van het volk Israël naar het beloofde land. Het zijn afbeeldingen van de doortocht door de Rietzee, van het hemelse manna en van de verspieders. Het gaat dus om drie belangrijke gebeurtenissen binnen het lange verhaal rond deze pelgrimsreis. Vandaag gaat het over het hemelse manna.
Tonko Ufkes
Vlak naast de koorbank waarop de doortocht door de Rietzee en de beide verspieders zijn afgebeeld, staat de bank met daarop de voorstelling van het hemelse manna. Langs één zijkant van die bank zien we manna uit de hemel regenen, of misschien beter, hagelen: uit de wolken vallen vrij grote, platte schijven naar beneden. Zo’n vijf mensen vangen de schijfjes manna op en duidelijk is Mozes aan zijn horentjes te herkennen: staand tussen twee mensen in wijst hij met zijn staf naar boven.
Het lijkt of de afbeelding van de mannaregen op de koorbank overgenomen is van een plaatje uit een Biblia Pauperum en wellicht heeft de houtsnijder van Bolsward een dergelijke afbeelding als voorbeeld gebruikt. In deze Armenbijbel hoort de mannaregen bij het drieluik rond het Laatste Avondmaal en dit verwijst weer naar hoe in de Rooms-Katholieke Kerk het Heilig Avondmaal gevierd wordt: met hosties en wijn.
Hemels brood
Na de doortocht door de Rietzee komt de reis van het volk Israël naar het beloofde land goed op gang en bij een pelgrimsreis, bij een levensreis horen ook zo nu en dan moeilijkheden. En dus krijgen mensen dorst, dorst naar water en ze krijgen honger, honger naar brood – wellicht ook als een voorteken van dorst en honger naar levend water en naar gerechtigheid.
De afbeelding op de koorbank sluit precies aan op de prachtige vertelling vanaf Exodus 16 vers 4: “De HEER zei tegen Mozes: ‘Ik zal voor jullie brood uit de hemel laten regenen’.” Daarna komt het zomaar uit de lucht, uit de hemel vallen; vogels om te eten en het fijne manna om zelf brood van te bakken. Dat maakt de vertelling juist zo mooi, dat de mensen het fijne manna zelf moeten verzamelen en verwerken tot brood. Elke dag maar weer – elke dag is er manna voor het dagelijks brood. Meer heeft een pelgrim niet nodig en meer hoeft ook niet meegenomen worden, want zo wordt het nog altijd gebeden: “Geef ons heden ons dagelijks brood.”
Het valt op: elke dag de mannaregen en de nadruk in het gebed op de woorden: ‘heden’ en op ‘dagelijks’. Want altijd, elke dag opnieuw zorgt de HEER voor zijn volk. Op die zorg mag het volk, mogen alle mensen vertrouwen.
Ook op de rustdag, de zevende dag, is er voldoende te eten, want op de zesde dag valt een dubbele mannaregen en dus kan de rustdag gevierd worden. De wekelijkse dag voor geestelijk voedsel.
Manna
Op de koorbank in Bolsward regent manna als de hostie van het avondmaal van de hemel naar de aarde. Volgens de vertelling in Exodus 16:31 leek manna “op korianderzaad, maar dan wit, en het smaakte als honingkoek”. Inderdaad, het smaakte als honing en de smaak verwijst naar het beloofde land dat overvloeit van melk en honing.
In het laatste vers van hoofdstuk 16 uit Exodus wordt de vertelling rond het manna afgesloten en tegelijk wordt vooruitgewezen naar het einde van de pelgrimsreis en naar de aankomst in het beloofde land: “Veertig jaar lang aten de Israëlieten manna, tot ze in bewoond gebied kwamen; ze aten manna tot ze de grens van Kanaän bereikten.”

Manna. Foto: Jan Bos