Poëzie: Een popelend boontje

10 januari 2025 | Essay

Alles mag je worden

Het springzaad knapt, de brempeulen
knallen open en jij ligt er in je wieg
als een popelend boontje bij.

Alles mag je worden van mij: zeeman,
boswachter, archeoloog. Of –
als je leven ingewikkelder loopt –

gesponsord ontdekker van aangroei
werende stoffen voor scheepsverf,
alleenstaand paddenstoelenfotograaf,

pacht- en beestenlijstenonderzoeker
van verdwenen Drentse keuterijen…
Behalve ongelukkig. Beloofd?

Erik Menkveld, uit: Schapen nu!, 2001

Het gedicht ‘Alles mag je worden’ van Erik Menkveld (1959-2014) heeft vier strofes van elk drie verzen. Eindrijm is er niet en ook geen beginletterrijm. In vers 3 zou je ‘popelend boontje’ binnenrijm kunnen noemen. Verder is er alleen in vers 2 en 3 beeldspraak aan te wijzen: ‘jij ligt er in je wieg/ als een popelend boontje bij’.

Ook wat de inhoud betreft is het gedicht niet heel moeilijk. Toch riep het bij mij een hele wereld op. Eerst maar eens de inhoud.

In de eerste strofe geeft de dichter een natuurbeeld: springbalsemienen knappen en de groene brempeulen gaan met een knal open. En net als deze zaden, net nog in de dop, ligt er in de wieg een kind ‘als een popelend boontje bij’ (vers 3). Dat wil zich ook ontplooien. Popelen betekent, zegt het woordenboek, ‘ongeduldig wachten, trappelen van ongeduld, vurig verlangen’.

We volgen het verhaal door ogen van de ‘mij’ (vers 4), de dichter, de vader. Hij vraagt zich af: wat zal er van mijn kind worden? ‘Alles mag je worden’ is zijn antwoord. In de tweede strofe noemt hij een aantal voor de hand liggende beroepen voor kleine jongetjes: ‘zeeman, boswachter, archeoloog’. ‘Of –’ en dan loopt de opsomming door in de derde en de vierde strofe waarin een aantal buitenissige beroepen staan, voorafgegaan door: ‘als je leven ingewikkelder loopt –’ (vers 6). De vader houdt er nu al rekening mee dat het kind in zijn leven niet de geijkte paden zal betreden wat zijn beroepsperspectief betreft.

In strofe 3 en 4 noemt hij ‘gesponsord ontdekker’, ‘alleenstaand paddenstoelenfotograaf’ (slaat alleenstaand op de paddenstoelen of op de fotograaf?). Onderzoeker van verdwenen keuterboerderijen. En daar dan de pachtlijsten van en de beestenlijsten. Wel een heel specialistisch onderzoek. Of ligt daarin de suggestie dat de onderzoeker een even schamel bestaan heeft als de bewoners van die keuterboerderijen? Wat dan ook, het is de vader allemaal goed: ‘Alles mag je worden van mij’ zegt hij in vers 6 om daar in vers 12 aan toe te voegen: ‘Behalve ongelukkig. Beloofd?’ Dat vraagt hij zijn kind hem te beloven.

Wat het gedicht bij mij oproept en wat me zo aanspreekt, is de herkenbaarheid. Op dit moment zie je overal advertenties voor Open Dagen van middelbare scholen en voor studies. Een spannende tijd voor kinderen: naar welke school zal ik gaan, welk advies krijg ik? En nog wat later: welke studie moet ik kiezen? Welk beroep past bij mij? En biedt dat werk uitzicht op een goede toekomst? Vragen die kinderen én ouders bezig houden. Vragen die soms stress geven. De kinderen zijn onzeker en de ouders willen het beste voor hun kind. Maar wat is dat, het beste?

Onze dichter lijkt die problemen niet te hebben: ‘Alles mag je worden van mij’. Door er echter aan toe te voegen ‘Behalve ongelukkig’ legt hij de vinger op de zere plek. Ik denk dat het precies is waarom ouders zich juist wel druk maken over de school- en studiekeuze van hun kind. In hun achterhoofd speelt mee: wordt mijn kind met zijn of haar keuze wel gelukkig? Want die vraag is voor hen net zo belangrijk als voor de dichter. Die wil het zijn popelende boontje zelfs laten beloven. Maar hij zet een vraagteken achter ‘beloofd’. Daarmee geeft hij, denk ik, aan dat je dat een kind niet kunt laten beloven.

De gedichten van Erik Menkveld kenmerken zich door hun lichtvoetige ernst. Dat lichtvoetige zie je prachtig terug in de bijzondere beroepen die hij noemt. En om dat ‘popelende boontje’ moest ik regelmatig lachen. Wat een mooi beeld voor een baby. Maar uiteindelijk overheerst in dit gedicht toch de ernst. Het doet je er als lezer misschien zelfs over nadenken of je de ongelukkige momenten in je leven liever gemist had. Of zie je dat je er als mens juist ook door gegroeid bent?

In dat opzicht kun je mogelijk iets onbekommerder naar de school-en beroepskeuze kijken en relativeert het gedicht het wensenpakket en misschien ook wel het verwachtingspatroon van ouders.

Marian Knigge – van der Schors
Botanische tekening van gele brem door Otto Wilhelm Thomé in Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz 1885, Gera, Duitsland.
Share This