Van polarisatie naar solidariteit: over omgaan met verschil in de samenleving

28 mei 2025 | Essay

In kerken, maar ook breder in de samenleving, valt het woord polarisatie regelmatig. Na een desastreus verlopen verkiezing van het woord van het jaar, bekroonde uitgeverij Van Dale zelf ‘polarisatie’ in 2024 tot woord van het jaar. Maar wat gebeurt er eigenlijk door verschil in de samenleving als polarisatie te framen? Wat wordt daarmee zichtbaar en wat blijft buiten schot?

Diaconaal opbouwwerker Chris Schoonenberg

Het woord ‘polarisatie’ wordt gebruikt om tegenstellingen in de samenleving te benoemen. Pro-Israël vs. Pro-Palestina, de klimaatbeweging vs. de boeren, voor of tegen ‘woke’, meer of minder vluchtelingen. Het woord heeft daardoor eigenlijk altijd een negatieve connotatie. Het wijst op een spanning in de samenleving die we liever niet zouden hebben, een spanning die ongemak oplevert. En het plaatst verschillende maatschappelijke thema’s in een binair frame: je bent ergens voor of tegen.

Intuïtief voelen veel mensen aan dat de werkelijkheid vaak complexer is dan voor of tegen. Daar biedt het frame van polarisatie ook een oplossing voor: het midden. Het redelijke midden, het radicale midden, er komen allerlei varianten langs. Het oude adagium ‘de waarheid ligt in het midden’ is het pasklare antwoord op een samenleving die steeds meer in extremen vervalt.

Maar is dat wel zo? Zit er niet ook een vorm van geweld in de framing van het woord ‘polarisatie’ zelf? Door een maatschappelijk thema in het frame van polarisatie te duwen, komen twee uitersten op gelijke voet te staan. Maar vaak zijn die uitersten helemaal niet gelijk.

Macht en onmacht

Bij alle eerdergenoemde thema’s gaat het om een spanning tussen een meerderheidspositie en een minderheidspositie, tussen een groep mensen met macht en een groep mensen met minder macht, tussen het centrum en de marge. Het is belangrijk om te beseffen dat de impact van een maatschappelijke discussie voor mensen in een minderheidspositie zwaarder is dan voor mensen in een meerderheidspositie.

Door bijvoorbeeld vluchtelingen of queer personen tot een thema te reduceren waar je een mening over kunt hebben, wordt er voorbijgegaan aan het feit dat het om mensen gaat. Wat voor de één inderdaad een thema is waar je een mening over kunt hebben, zonder er verder de consequenties van te voelen, is voor de ander een dagelijkse geleefde realiteit, die vaak al onder druk staat.

Kijk bijvoorbeeld naar de eerdergenoemde verkiezing van het woord van het jaar door Van Dale vorig jaar. De uitgeverij had het woord ‘transitiespijt’ genomineerd als een van de woorden waarop gestemd kon worden. Natuurlijk is het belangrijk om over transitiespijt te kunnen spreken. Maar als we naar de cijfers kijken, zien we dat meer mensen (procentueel én in absolute aantallen) spijt hebben van een knieoperatie of van kinderen krijgen. Door in deze tijd dit woord desondanks op te nemen in de verkiezing, werd de veiligheid van transpersonen, wiens rechten al onder druk staan en die met steeds meer discriminatie te maken hebben, letterlijk ter discussie gesteld. Is het dan extreem om je daar tegen uit te spreken?

Ik moet denken aan een uitspraak van de zwarte Amerikaanse queer schrijver Robert Jones Jr.: “We kunnen het niet eens zijn en nog steeds van elkaar houden, tenzij jouw niet-eens-zijn is geworteld in mijn onderdrukking en in de ontkenning van mijn menselijkheid en recht om te bestaan.”

Het onmogelijke midden

Voor mensen in de marge is het midden helemaal geen mogelijkheid. Want het midden poetst verschil weg. Verschil dat ertoe doet. Wanneer je op dagelijkse basis met discriminatie te maken krijgt, is het geen oplossing om te horen dat we allemaal gelijk zijn en de lieve vrede moeten bewaren. Dan heb je de solidariteit nodig van mensen om je heen die zich ook inzetten om de systemen die tot die dagelijkse realiteit leiden te veranderen, ongeacht of ze op je lijken of niet.

Een voorwaarde om tot die verandering te komen is dat mensen die direct met de consequenties van die systemen leven serieus worden genomen. Nothing about us, without us, roepen activistische bewegingen van mensen met een beperking over de hele wereld sinds de jaren negentig. Niets over ons, zonder ons. Een basisprincipe voor het voeren van maatschappelijke discussies zou moeten zijn dat er niet wordt gesproken over thema’s zonder dat mensen die het direct aangaat aan tafel zitten.

Niet de haai, maar het water

En voor de mensen die het niet direct aangaat is het van belang om op hun eigen positie binnen die systemen te reflecteren. Want als we er zelf niet onder lijden, houden we onbewust vaak die systemen in stand. De zwarte Amerikaanse schrijfster bell hooks vatte de dominante systemen waarin we leven samen als: imperialistisch, kapitalistisch, wit-suprematisch patriarchaat. Dat is een hele mond vol en daar wil ik de volgende keer graag meer over schrijven. Waar het nu om gaat is dat we allemaal in die dominante systemen geboren worden, of we dat nu willen of niet. Zoals de Amerikaanse dichter en activist Kyle ‘Guante’ Tran Myhre zegt over witte suprematie, maar dat geldt voor al die systemen: het is niet de haai, maar het water. Reflecteren op je eigen positie helpt bij het voeren van het gesprek en het leren aanvoelen waar verschillen en overeenkomsten liggen met anderen.

Imperfecte solidariteit

Misschien kunnen we dan tot iets komen wat de Indiaas-Amerikaanse schrijfster Aruna D’Souza ‘imperfecte solidariteit’ noemt. Solidariteit die niet bestaat op basis van empathie of het volledig begrijpen van de ander. Solidariteit die niet bestaat uit consensus en het eens zijn met elkaar. Maar solidariteit die ondanks de verschillen vraagt om het bouwen van coalities. Solidariteit die verschil intact laat en de hoop op één verenigd geluid opgeeft, omdat het “laat zien dat veel, soms elkaar tegensprekende en tegengestelde posities de meest efficiënte manier zijn om de gekmakende eenzijdigheid van wit-suprematisch, kapitalistisch patriarchaat te ondermijnen. Het is geworteld, bovenal, in een explosie van het centrum, waardoor het idee van marges onhoudbaar wordt.”

Als we besluiten het midden wat meer los te laten, ons bewust te worden van de manieren waarop we zelf in de marge vallen, van daaruit aan verbindingen bouwen en met ongemakkelijke verschillen leren leven, wie weet verkiest Van Dale volgend jaar dan wel ‘solidariteit’ tot het nieuwe woord van het jaar 🙂

 

Diaconaal opbouwwerker Chris Schoonenberg