Binnenkort vieren we dat het 1700 jaar geleden is dat het concilie van Nicea plaatsvond. Hier ontstond de eerste én laatste geloofsbelijdenis die vrijwel alle kerken ter wereld onderschrijven. Het Concilie van Nicea was een antwoord op een dreigende verdeeldheid tussen christenen over de vraag naar de menselijkheid en/of goddelijkheid van Jezus en zijn verbinding met de Vader. In voorbereiding op een eerste avond, in een serie van drie, over de geloofsbelijdenis van Nicea, georganiseerd door het VORK (voorgangersoverleg Raad van Kerken), riep dit bij mij de vraag op wat op dit moment kwesties zijn die de kerk dreigen te verscheuren. Helaas duurde het niet lang voor er een antwoord omhoogkwam.
Tirtsa Liefting-van den Toren
Ik moest denken aan een artikel van Christianity Today dat afgelopen week verscheen, getiteld ‘How Evangelicals in 7 Countries View Trump’s First 100 Days’. Evangelische leiders die initieel hoopvol waren over Trump geven nu aan een dubbel gevoel te hebben. Ze maken zich zorgen over het stopzetten van USAID en zijn harde optreden tegen migranten. Maar tegelijk klinkt men ook positief, en dan met name over wat men onder andere beschrijft als zijn duidelijke optreden tegen LGTBQ+ideologie en zijn bescherming van christelijke waarden. Hun interpretatie van wat dan die christelijke waarden zijn, lijkt nogal te verschillen met die van mij.
Splijtzwam
En precies die gedachten over christelijke waarden of een christelijk visie op relaties, het gezin, seksualiteit en in het bijzonder de positie van LGTBQ+mensen, vormt een belangrijke bron van discussie en verdeeldheid in de kerk. Zo is het op dit moment het belangrijkste punt van spanning binnen de wereldwijde Anglicaanse gemeenschap. En dat er door de Rooms-Katholieke Kerk weinig concreets over wordt gezegd of besloten, is ook niet zonder reden.
Noord en Zuid: kolonialisme
Misschien nog wel extra ingewikkeld wordt het door het feit dat bijvoorbeeld binnen de Anglicaanse kerk de scheidingslijn voor een belangrijk deel loopt tussen het globale Zuiden en het globale Noorden. Waardoor het debat ook een koloniale dimensie krijgt.
Tekenend is de reactie van Nelson Makanda uit Kenia, voorzitter van de Africa International University en één van de geïnterviewden door Christianity Today. Hij schrijft: “In positieve zin zijn christenen in Kenia opgelucht dat de druk om ons onderwijs, onze gezondheidszorg en onze culturele sector op één lijn te brengen met het westerse liberale gedachtegoed en praktijken sterk is afgenomen. […] Onze regeringen zijn bevrijd om cultureel Afrikaans en christelijk te zijn.” Natuurlijk moet hierbij genoemd worden dat je deze tweedeling niet kun veralgemenisering, aan beide kanten klinken ook hele andere geluiden.
Schuilplaats
Maar terug naar Nicea. De discussie die de kerk in onze tijd dreigt te verdelen, voelt ergens toch ook heel anders dan de discussie van 1700 jaar geleden. Want waar het daar over een theologisch verschil ging dat de meeste gewone gelovigen waarschijnlijk volledig over het hoofd ging – te abstract en theoretisch – raakt deze discussie heel concreet aan de levens van vele gelovigen.
Het roept bij mij de vraag op: wat is eenheid waard? Veel, zou mijn eerste reactie zijn. Maar wat als dat koste wat het kost streven naar eenheid ervoor zorgt dat mensen zich niet meer thuis of zelfs niet meer welkom voelen in de kerk, omdat ze er niet kunnen of mogen zijn wie ze zijn? Stopt de kerk dan niet kerk te zijn? Roept ons geloof ons ook niet op om radicaal te gaan staan naast hen die gemarginaliseerd, veroordeeld of buitengesloten worden? En worden we als volgelingen van Christus niet geroepen om net als hij voortdurend uit te reiken in liefde, acceptatie en ontferming?
Vrouwen in het ambt
En tegelijk: kan ik bepalen wie christen is? Is er ook ruimte in de kerk voor gelovigen die totaal anders over bepaalde thema’s denken dan ik? Het herinnert me aan een gesprek over de vraag naar wel of geen vrouwen in het ambt tijdens mijn opleiding. In dat gesprek gaf een wat behoudendere medestudent aan dat hij soms het gevoel krijgt of zich afvraagt of er voor hem wel plek is binnen de PKN, met zijn mening dat vrouwen in het ambt bijbels gezien niet de bedoeling kunnen zijn.
Ik kan niet kiezen
Ik herinner me dat ik worstelde met zijn vraag. Enerzijds begreep ik het, al is het maar omdat zijn achtergrond bekend voor mij is. Maar tegelijk voelde het alsof er iets niet klopte. Hij maakte een keuze, zij het misschien een keuze waarvan hij voelde dat hij geen andere kon maken, maar mijn vrouw-zijn is geen keuze. Want hoe hard men ook kan blijven beweren dat God geen verschil maakt tussen mannen en vrouwen of dat vrouwen evenveel waard zijn, maar dat slechts hun rol anders is… Als dat betekent dat ik geen gehoor kan geven aan dat waar ik me toe geroepen vol en mijn stem en die van vrouwen om mij heen toch als het ware het zwijgen op wordt gelegd, dan voelt dat heel anders.
Blijven zoeken, hoe moeilijk ook
Hoever gaan we in ons streven naar eenheid? Kunnen we elkaar blijven zien als broeders en zusters, ook als we radicaal verschillen? Ik vind het een ongelooflijk ingewikkelde vraag, zeker wanneer het zo persoonlijk wordt. Ik bid dat ik mijn ‘conservatievere’ broeder of zuster kan blijven zien als deel van de ene kerk van Christus, maar ook dat zij mij en mijn LGTBQ+collega’s kunnen zien als kinderen van dezelfde God en als deel van zijn kerk. En ik bid dat we elkaar blijven zoeken, hoe moeilijk ook. Dat we blijven luisteren naar elkaar, begrip proberen te tonen, maar ook recht doen aan ieder mens.