Interview met afgevaardigde Kor Keegstra

Zo werkt de landelijke Synode

10 januari 2025 | Interview

Aan het leven en werken van de Protestantse Kerk in Nederland wordt leidinggegeven door de generale synode. De leden zijn afgevaardigd door de elf classes, de regionale afdelingen van de kerk. Kor Keegstra is een van de vijf afgevaardigden van de classis Groningen-Drenthe. Sinds 1 januari 2024 is hij synodelid en reist hij, buitengewone zittingen daargelaten, in het voor- en najaar naar Lunteren naar de tweedaagse synodezitting. Over zijn indrukken en zijn ervaringen in het eerste jaar van zijn lidmaatschap gaat ons gesprek.

Als de classis weer eens op zoek moet naar een nieuwe afgevaardigde naar de synode is het de kerkenraad van wijkgemeente Groningen-Zuid die het moderamen uit de brand helpt door te attenderen op een van zijn leden, Kor Keegstra. Hij beschikt over de nodige ervaring met het ‘ambt’ door het vervullen van vele kerkelijke functies en heeft de zich in twee kerkelijke gemeenten voordoende kerkenraadscrisis helpen bezweren. Keegstra: “Ik heb een beetje emotioneel ‘ja’ gezegd toen de classis mij vroeg om lid te worden van de synode. Mijn verantwoordelijkheidsgevoel speelde op. De kerkelijke organisatie kan nu eenmaal niet zonder mensen die bereid zijn bestuurlijke verantwoordelijkheid te dragen.”

De eigen aard van de synode
Hoe thuis hij ook is op het kerkelijk erf, de synode is voor hem weer een andere kerkelijke wereld. De vergaderstijl, de procedures die in de synode gelden, de verhouding met het ambtelijk apparaat van de kerk, de ‘dienstenorganisatie’ genoemd: het is nieuw voor hem.

Keegstra: “Ik heb altijd bij gemeentelijke en provinciale overheden gewerkt en vanuit die ervaring kijk ik naar het bestuur van de landelijke kerk waar het anders toegaat. In de synode, die zijn leden betrekt uit elk van de drie kerkelijke ambten – dat van predikant, ouderling en diaken – spreekt ieder lid in de synodezitting namens zichzelf en zonder last en ruggespraak: zoiets als partijfracties in gemeenteraden, staten of parlement zijn er niet. Iedere afgevaardigde kan over de aan de orde zijnde onderwerpen het woord vragen.

“Verder kunnen de leden van door de synode ingestelde commissies en kerkelijke organen die de onderwerpen hebben voorbereid aan het gesprek deelnemen. De zaalinrichting bij de synodezitting kent ter weerszijden van de preses een microfoon die om en om door de leden wordt gebruikt voor hun maximaal twee minuten durende betoog. Geïnterrumpeerd wordt er niet zoals we gewend zijn van de debatten in gemeenteraad of Kamer.

“Nadat de preses andermaal de gelegenheid tot spreken heeft gegeven, wordt het gevoelen van de synodevergadering door een stemming vastgelegd. Besluiten worden overeenkomstig het verlangen in de Kerkorde zoveel als mogelijk is met eenparigheid van stemmen genomen. De vergadering staat daarmee in het teken van de consensus. Deze werkwijze maakt dat er in de synodevergadering eigenlijk geen gesprek tussen de leden plaatsvindt, gesprekken die overigens wel in de wandelgangen en tijdens de maaltijd gebeuren.

“Wat mij ook is opgevallen, is dat de dienstenorganisatie een eigen bestuur heeft dat op één uitzondering na bestaat uit leden die geen deel uitmaken van het moderamen van de synode. Daarmee wordt de dienstenorganisatie duidelijk onderscheiden van de synode. Het bestuur van de dienstenorganisatie bereidt met ondersteuning van zijn ambtenaren het beleid van de synode voor. Het synodemoderamen leidt met zijn preses als voorzitter de synodevergadering en zal voor de uitvoering van het vastgestelde beleid zich weer tot de dienstenorganisatie wenden.

“Om op de situatie bij de overheden terug te komen: daar staat het ambtenarenapparaat onder het college van burgemeester en wethouders en Gedeputeerde Staten, die beide geen deel uitmaken van Raad en Staten. Aan deze andere verhouding tot het ondersteunend ambtenarenapparaat moet ik wel wennen. Overigens komt de structuur en de besturing van de landelijke kerk ter discussie in een traject dat ‘Lichter op het pad’ wordt genoemd.”

De positie van de predikant, de pastor en de kerkelijk werker
Keegstra: “Belangrijk voor Groningen en Drenthe was het besluit van de synode over de beroepsprofielen van predikant, pastor en kerkelijk werker. De pastor kan nu over de volle breedte van de taken die in een kerkelijke gemeente moeten worden uitgevoerd, aan het werk. De problemen met de personele bezetting in onze regio kunnen daarmee worden aangepakt.”

Een synodale nota
Als we met elkaar spreken heeft Keegstra net de najaarszitting van de synode achter de rug waarop het rapport ‘Uw Koninkrijk kome’ is behandeld. De nota handelt over de vraag hoe – gegeven de relaties van de kerk met het Joodse volk en met de Palestijnse christelijke kerk – met beide partijen dient te worden gesproken.

Men is al bezig met het voorbereiden van de tekst, onder andere ook in contacten met (Joodse) gesprekspartners, als de gebeurtenis van 7 oktober 2023 plaatsvindt, gevolgd door de oorlog. De roep om gehoord te worden komt zowel van Joodse als Palestijnse zijde. De Joden worden niet erkend in het lijden aan de gevolgen van het antisemitisme en het terrorisme, de Palestijnen schreeuwen om recht, versterkt door Gaza en het optreden van Joodse kolonisten op de Westelijke Jordaanoever.

Van twee kanten wordt de kerk opgeroepen te kiezen. Van Joodse zijde is er de vraag naar vertrouwen en betrouwbaarheid in de relaties met de kerk. Van de kant van de Palestijnse christenen is er de steeds urgentere roep om gehoord te worden en voor de kerk om op te staan tegen onrecht en bezetting. Het is belangrijk, aldus de nota, om het uit te houden in de spanning van de roeping van de Protestantse Kerk tot onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël (artikel I Kerkorde) én van de oecumenische roeping om de eenheid, de gemeenschap en de samenwerking te zoeken met andere kerken van Jezus Christus, zoals met de Palestijnse christenen (artikel XVI Kerkorde), die zichzelf zien als deel van het Palestijnse volk.

In de nota wordt een handreiking geboden voor het gesprek van joden, christenen, Palestijnse christenen en moslims (99 procent van de Palestijnen zijn moslims) als startpunt voor een proces dat zich steeds verder verdiept. Het beeld wordt opgeroepen van mensen, joden, christenen en anderen, die worden uitgenodigd als pelgrims op reis te gaan in “Gods beweging van vrede, liefde en recht”.

Keegstra: “In het debat openbaarden zich twee vleugels: de ene, meer orthodoxe stroming wil extra gewicht geven aan de relatie met het volk Israël met de toevoeging aan de nota dat de kerk op grond van de Bijbel allereerst verbonden is met het volk Israël. Voor de andere vleugel, en daar kan ik in meevoelen, moet er meer aandacht zijn voor de positie van het Palestijnse volk. De balans in de benadering door de kerk van de verschillende relaties is niet eenvoudig te bereiken. De synode heeft ervoor gekozen ‘de nota te aanvaarden als uitgangspunt voor het beleid van de Kerk en de dienstenorganisatie in de komende periode en als materiaal voor gesprek in de kerk.’ Als het goed is, zult u er meer van horen.”

 

Pieter Bootsma
Kor Keegstra
Share This