Vorige week liep ik mee met de fakkeloptocht. De Vismarkt liep vol met Stadjers en Ommelanders. Dat ging goed samen. Stad en Land voelden zich gezamenlijk bij de neus genomen door Den Haag. Er kwam zelfs een groepje steunFriezen voorbij. Boven hun hoofden bungelde een zelfgemaakte kruising van de Friese en Groningse vlag. “Je kunt ook overdrijv’n”, zei iemand Gronings nuchter maar ook met een vleugje waardering schuin achter mij.
Een demonstratie kan niet zonder toespraken. Die waren er dan ook. Degene die het meest te zeggen had, schreeuwde het minst. De andere bevatten soms een treffende uitspraak maar vooral woorden die net een maatje te groot waren. Het volk zou ‘woest’ en ‘boos’ zijn, maar ik zag vooral gemoedelijkheid om mij heen. Mensen die elkaar opzochten, een fakkel probeerden te scoren en een frietje haalden bij de FEBO, die met duizenden mensen op de stoep een buitengewoon essentiële winkel werd. Wel voelde je onder de kalmte een vriendelijke vastberadenheid: men was niet voor niets naar de Vismarkt gekomen.
De optocht begon. De stoet bewoog zich richting het A-kerkhof. Daar gebeurde het, net buiten het bereik van de speakers op de Vismarkt. Boven een winkeltje had een Stadjer en/of student het raam van zijn kamer omhooggetrokken en in het gat een grote muziekbox gezet. Uit die box klonk het liedje van Ede Staal, waarin hij zingt dat het nog nooit zo donker is geweest. Dat raakte overduidelijk een snaar bij de menigte. Die kwam in beroering: mensen begonnen te klappen, riepen complimenten naar boven en ze zongen mee. Volgens mij zag ik bij een aantal mensen een traan in de ooghoek glinsteren. De ietwat melancholische woorden van het lied en de meeslepende melodie hadden iets warms, iets troostends.
Op het podium klonken de woorden die gezegd moesten worden. Volgens Nelson Mandela is het een daad van gerechtigheid als er werk wordt gemaakt van de menselijke waardigheid. En het is toch mensonterend dat Simon (86) en Antje (74) Hofstede in Engelbert in een bouwvallige schuur hun behoefte moeten doen in een Dixi vanwege een falend aardbevingsbeleid. Het is goed als door de luidsprekers schalt dat het tijd wordt dat Den Haag ons serieus gaat nemen.
Maar de woorden uit die ordinaire box van 100 watt boven dat winkeltje staken een spaatje dieper. Ze raakten de Groningse ziel. Zij brachten troost en verbinding. Wonden willen allereerst verbonden worden.
Gisteren vroeg iemand aan mij wat de rol zou moeten zijn van de kerk bij dit soort demonstraties. Ik vond het een moeilijke vraag. “Het is mooi als je op het podium mag staan”, zei ik, maar “misschien moeten we vooral met een troostende verrassing om de hoek staan”. Daar is weinig voor nodig. Een box van 100 watt, een onbevangen antenne voor wat mensen raakt en daar een letterlijk of figuurlijk bakkie troost bij serveren. Misschien moeten we het een beetje in die hoek zoeken?
We liepen verder met de stoet, gemoedelijk en gezellig. “Hier zou wel eens een deel van het probleem kunnen zitten”, dacht ik: “dat we in Groningen te relaxed zijn en dat we daardoor nogal eens aan het kortste eind trekken. We horen dan steeds bij de laatsten”.
Volgens veel mensen niet handig. Maar ik ken Iemand die meer heeft met laatsten, dan met eersten… een troostvolle gedachte.
Zouden de kerken aanwezig zijn? Zou onze stadspredikant er zijn en zou hij op het podium een plek krijgen? Inmiddels weet ik, net als u, dat hij als een troostende verrassing om de hoek stond. Een andere hoek kennelijk dan waar ik met Annejet Fransen (eindredacteur) heb afgesproken.
Voor mij was deze fakkeltocht de aftrap van de Week van Gebed voor de Eenheid. Het is zelfs een gebed. De vooraf opgenomen interviews op www.missie050.nl/podcasts spelen nog in mijn gedachten. Met name de opmerking dat bidden niet zonder risico is. “Soms”, zo zei een deelnemer, “wordt in het bidden duidelijk dat wat je verlangt of vraagt iets van jou vraagt. Dat je in actie mag of zelfs moet komen.”
Dit raakt aan één van de functies van kerken om te midden van de nood van onze (leef)wereld te roepen om rechtvaardigheid en herstel. Dat kan veilig en wel in een opsomming van kyrie-intenties, maar dat kan evenzogoed op de straten en de pleinen. En misschien nog wel beter, zo leren de profeten, voor de deuren van de mensen met macht en invloed.
Het uitroepen van “Respect voor Groningen, respect voor Grunn” hoor ik als een gebed. Het ontsteken van licht in combinatie met het credo van Ede Staal dat ’t nog nooit zo donker west het of 't wer altied wel weer licht concretiseert voor mij het paasmysterie. De matige preken op het podium neem ik maar voor lief. Het bidden voor samenhorigheid en respect vraagt op deze zaterdag om samenhorigheid. Met elke stap van de fakkeltocht krijgt die bedevaart vorm.
Hoewel ik de troostvolle gedachten van ds. Versloot mooi vind, vraag ik me af of ook de kerken van de Groningers te relaxed zijn. Ik heb de indruk dat de pastorale troost het vaak wint van het profetisch protest. Dat we het moeilijk vinden om onze publieke rol te pakken. Terwijl de kerken langs de route gesloten en donker zijn, hoop en bid ik dat Ede Staals overtuiging ook voor de kerken mag opgaan. Ook al leken ze nu donker en gesloten en stonden enkele werkers in de schaduw om de hoek, ik hoop dat ze toch brengers van het Licht zijn.
“Armoede overwinnen is geen gebaar van liefdadigheid. Het is een daad van gerechtigheid. Het is de bescherming van een fundamenteel mensenrecht, het recht op waardigheid en een fatsoenlijk leven.”