Na 24 jaar ben ik terug in de stad. Veel is vertrouwd, maar vaak stuit ik ook onverwacht op verandering. De stad is nog altijd even auto-onvriendelijk. Daarin is ze consequent gebleven. Als ik voor het eerst mijn vertrouwde route van de Oosterpoort naar Helpman rijd, sta ik op de plek waar ik mij een spoorwegovergang herinner ineens voor een gloednieuw station. Omrijden maar, en de volgende keer de fiets pakken want een fietstunneltje ontbreekt niet. Kijk ik naar de Immanuelkerk, dan klopt er iets niet. Pas als iemand mij vertelt dat zowel de ingang als de toren naar de andere kant van de kerk verplaatst zijn, valt alles weer op zijn plek. De tijd heeft zijn werk gedaan. Ik kan nooit terug naar mijn verleden.
In 1982 beitelde beeldend kunstenaar Harry Vandevliet een tekst in vijf verschillende Groningse stoepranden. Met een beetje puzzelen was verspreid door de binnenstad langs de stoep te lezen: Alles wat / heilig is / moet / een vaste plaats / hebben. “Harry Vandevliet zag zijn daad, het graveren van tekst in stoepranden, als een soort veredelde graffiti die zal verdwijnen door de veranderende omgeving: stadsvernieuwing, verbreding van straten en het vervangen van hardstenen door betonnen stoepranden. En zo geschiedde; anno nu zijn er nog drie delen aanwezig in de openbare ruimte.” Deze mooie zin is dus met voorbedachten rade aan het verdwijnen. Blijkbaar heeft niets zijn vaste plaats, zelfs het heilige niet.
Waar komt deze zin vandaan? Op de website www.kunstpuntgroningen.nl lees ik: “De tekst is een verbasterde uitspraak van een medicijnman uit Papoea Nieuw Guinea (alles wat heilig is heeft zijn vaste plaats) afkomstig uit het boek Het wilde denken van de antropoloog Claude Lévi-Strauss. ‘Deze verbasterde uitspraak raakte mij’, aldus Vandevliet.” Lévi-Straus zou het prachtig gevonden hebben dat deze ‘wilde gedachte’ uit Papoea een eeuw later uitgehakt zou worden in de straten van een Nederlandse universiteitsstad. Voor hem stond het denken van wat wij ‘primitieve volken’ plachten te noemen, meer dan honderd jaar geleden al op gelijke voet met onze westerse wetenschap.
Toch is er ergens tussen de medicijnman en de Groningse stoepranden iets wezenlijks veranderd. De Papoease medicijnman constateert een feit: Alles wat heilig is heeft zijn vaste plaats. Dat is een stuk fermer dan de Groningse versie waar het woordje ‘moeten’ in gefrummeld is: Alles wat heilig is moet een vaste plaats hebben. Ineens is het vanzelfsprekende eraf en wordt het een opdracht om het heilige een vaste plek te geven. Daarmee hangt het van ons mensen af of het heilige een vaste plaats krijgt of niet. Was het juist deze verbastering die Vandevliet zo intrigeerde? Hij heeft met verve geprobeerd om aan de opdracht te voldoen. Op zijn knieën op het Groningse plaveisel deed hij met hamer en beitel zijn best om het heilige een plek te gunnen. Al die moeite, terwijl hij bij voorbaat al wist dat zijn poging niet zou beklijven. De veranderende omgeving zou winnen. Bijna de helft van de zin is inmiddels verdwenen en wat rest ligt er zeker niet voor de eeuwigheid.
Het is niet moeilijk om in de zwoegende Vandevliet de Groninger kerken terug te zien. In weerwil van alle veranderingen blijven we doorhameren om het heilige een plek te geven. Moedig volharden we tegen beter weten in. De tijd zal zijn werk doen. Nooit kunnen we terug naar ons verleden. De kerk verandert in een sport- en lifestylecentrum Totally in shape, een moskee of een woonzorgcentrum en die zullen op hun beurt ook weer verdwijnen. Niets heeft zijn vaste plaats, zelfs het heilige niet.
Zijn we het heilige kwijtgeraakt? Ik geloof het niet. Ik vermoed dat we niet het heilige zijn kwijtgeraakt, maar het besef dat het heilige zijn vaste plaats heeft. In weerwil van alle veranderingen. Het rustige besef van de medicijnman is bij ons verdwenen achter het woordje moeten. Geloof rust in de ‘wilde gedachte’ dat het heilige zijn plek heeft, zelfs als wij haar die niet gunnen. Kijk maar naar Christus: zelfs als wij hem hier niet dulden, staat hij op uit zijn graf.
Laat de tijd rustig zijn werk doen en de tekst Alles wat / heilig is / moet / een vaste plaats / hebben langzaam verdwijnen. Wat zou het leuk geweest zijn als op de laatste stoeprand die bleef liggen de tekst heilig is zou staan. Maar helaas, die tekst is inmiddels verdwenen. Wat er nog wel ligt is de stoeprand met het woordje moet. Om precies te zijn in de Grote Kromme Elleboog, vlak bij de bocht naar de Turftorenstraat. Juist dat woordje is blijkbaar hardnekkig. Ach, eens zal ook dat ‘heilig moeten’ door stadsvernieuwing, verbreding van straten en het vervangen van hardstenen door betonnen stoepranden verwijderd worden. Wie weet is dat het moment dat het heilige weer opstaat, in de naam van de God die is, was en zal komen. Want alles wat heilig is heeft zijn vaste plaats.
Meer over het kunstwerk leest u op www.kunstpuntgroningen.nl/kunst-op-straat/alles-wat-4-delen