Zo nu en dan krijg ik van mijn vader een boek in de handen gedrukt, met de woorden ‘dit vind je misschien wel interessant’. Zo ook dit boek en hij had gelijk.
Tim ‘s Jongers, de schrijver van het boek, stelt vast dat er, in een land geregeerd door welvarende, hoger opgeleide mensen, vaak op een beperkte en soms zelfs schadelijke manier naar armoede wordt gekeken. Denk aan aannames als ’armoede is je eigen schuld’ of ‘armoede is niet meer dan een gebrek aan geld’.
Als iemand die zelf met elk been in een andere wereld staat – opgegroeid in een wereld van armoede en nu werkzaam in de wereld van onderzoekers en beleidsmakers op het gebied van armoede – ontdekte hij dat de meeste mensen (met geld) geen idee hebben van wat armoede daadwerkelijk inhoudt. Cijfers over armoede vertellen namelijk maar een deel van het verhaal. Ze houden geen rekening met de diepte van armoede en dat doet het armoedebeleid geen goed.
In zijn boek probeert ‘s Jongers een dieper begrip te bieden van armoede. Zo laat hij zien dat armoede vaak een fulltime baan is en op verschillende terreinen al snel een vicieuze cirkel wordt, maar ook dat juist de betergestelden – die vaak hameren op zelfredzaamheid – hun eigen zelfredzaamheid goed kunnen verdoezelen door ’hun shit te outsourcen’ en vaak het makkelijkst gebruik kunnen maken van allerlei voorzieningen.
Ook het idee dat armoede je eigen schuld is of iets waar je met hard werken aan kunt ontsnappen, haalt ’s Jongers al snel onderuit. Gebaseerd op zijn eigen ervaringen en een veelheid aan onderzoeken laat hij zien dat armoede niet zelden overgedragen wordt van generatie op generatie, vaak inclusief de bijbehorende normen en waarden, kansenongelijkheid en gevoelens van minderwaardigheid of hopeloosheid. Geïnspireerd op de Franse socioloog Pierre Bourdieu, ontbreekt er volgens ’s Jongers niet alleen financieel kapitaal, maar vaak ook cultureel kapitaal (welke woordenschat gebruik je, welke kledij draag je?) en sociaal kapitaal (op wie kun je beroep doen als je specifieke hulp nodig hebt?). Juist dat maakt het ontzettend moeilijk om uit de armoede te raken; het blijft aan je kleven en sluit buiten.
Maar hoe dan verder? Want het mag inmiddels duidelijk zijn dat armoede niet iets is wat je even oplost. ’s Jongers pleit ervoor dat het dure kortetermijndenken in het huidige armoedebeleid wordt omgezet in goedkopere langetermijnvisies. Dat we bijvoorbeeld gaan spreken over gezondheidsinvesteringen in plaats van zorgkosten. Daarnaast moeten we ongelijk durven investeren voor gelijke kansen. We moeten streven naar hulp op maat, opbouw van langdurige relaties en meer samenhang en samenwerking tussen verschillende programma’s en professionals. En voor een echt goed armoedebeleid, met meer menswaardigheid en meer begrip voor elkaar, is het meeonderzoeken, meepraten en meebeslissen van mensen met ervaringskennis cruciaal.
’s Jongers weet in zijn boek de vinger op de zere plek te leggen, en houdt ook mij een kritische (en soms confronterende) spiegel voor. Zijn schrijfstijl is vlot en toegankelijk en hij slaagt erin om zijn eigen geschiedenis, vol grappige en pijnlijke anekdotes, op een mooie en waardevolle manier te verweven met een onderbouwd pleidooi voor een andere, correctere blik op ongelijkheid. Want (zo zou je zijn pleidooi kunnen samenvatten) willen we armoede uit de wereld helpen, dan moeten we eerst en vooral de blik van mensen-met-geld op mensen-zonder-geld veranderen.
Tim ’s Jongers, Armoede uitgelegd aan mensen met geld
Amsterdam: De Correspondent, 2024
ISBN: 978 94 932 5446 6 | € 22,- | 192 pagina’s