Vlak voor de zomer is Betty Knigge benoemd tot directeur van de Stichting Martinikerk, de huurder van het voornaamste kerkgebouw van de stad, dat eigendom is van de Protestantse gemeente van Groningen (PGG). Zij volgt Hans van der Zee op, die al eerder vertrok. “Ik zou willen dat alle Groningers vier keer in hun leven de Martinikerk bezoeken.”
Al in 1993 was Knigge betrokken bij de Martinikerk, toen zij haar afstudeerscriptie van Facility Management schreef, over de verhuur van de Martinikerk. Belangrijk thema was of de bezoeker de kerk niet beter door de toreningang zou kunnen betreden, waardoor hem of haar een veel luisterrijker entree in de kerk zou worden geboden. Bovendien zou dan het bezoek aan toren en kerk via hetzelfde loket kunnen verlopen.
Maar dertig jaar later is de situatie onveranderd: toren en kerk, sinds de Napoleontische tijden met verschillende eigenaren – respectievelijk de gemeente en de kerk- hebben hun eigen ingang, met hun eigen toegangsregime, met elk hun eigen bemensing.
Kennelijk staat het aantal toegestane bezoekers in de weg om tot een gemeenschappelijk toelatingsregiem te komen. In de toren is dit aantal aan een maximum gebonden; in de kerk geldt deze beperking niet.
Echte Stadjer
Hoewel Betty Knigge slechts veertien jaar in de stad woont, ziet ze zich zelf als een echte Stadjer. Ze groeide op in Onnen en Haren en heeft vervolgens te Zuidhorn gewoond. Maar ze voelde zich steeds met de stad verbonden, ook doordat ze hier op school zat en haar opleiding volgde.
En als coördinator van het Schnitgerfestival raakte ze met de Martinikerk vertrouwd: de kerk is voor de festivalconcerten een belangrijke locatie. Hoogtepunt voor haar was de Orgelzomer van 2019, een gezamenlijk initiatief van het provinciale Orgelland en het stedelijke Orgelstad. Toen werd het vijftigjarig bestaan van Orgelland gevierd, tegelijk met de herdenking van de driehonderdste sterfdag van Schnitger.
Het Martinikerk-gevoel
“Ik ben in de eerste plaats verantwoordelijk voor de exploitatie van het gebouw”, vertelt Knigge. “Ik moet zorgen voor de acquisitie en voor de goede uitvoering van de verhuur. Overigens heb ik onder de noemer van ‘Binnenstadskerken’ ook de zorg voor de verhuur van de Nieuwe Kerk en de Lutherse kerk. In de tweede plaats moet ik de fondsenwerving van de Martinikerk aansturen en het bestuur van de Stichting meenemen in de visieontwikkeling op de toekomst van het kerkgebouw. Hoe zorgen we er voor dat over vijftig jaar het kerkgebouw nog steeds floreert?”
Basis daarvoor is dat ook dan velen zich met het kerkgebouw verbonden voelen, denkt Knigge. “Dat moet Groningers van jongs af worden bijgebracht. Je moet dus de jongste generaties in de Martinikerk zien te krijgen En ik zou willen dat alle Groningers in ieder geval vier keer in hun leven de kerk hebben bezocht. Dan heb je kans dat velen onder hen een Martinikerk-gevoel krijgen.”
“Wat de mensen van de Stichting betreft,”, vervolgt Knigge, “ze moeten niet alleen beschikken over een zalenverhuurdersmentaliteit. De Stichting moet de verbondenheid van Stad en Martinikerk uitstralen.”
Geen houseparty of dj
De grote restauratie van de Martinikerk tussen 1962 en 1975 had een zeer terughoudende kerkelijke inrichting van het kerkgebouw tot resultaat. Bij de toenmalige kerkvoogdij leefde de gedachte dat het koor zou gaan dienen voor kerkelijk gebruik en dat het schip bestemd zou zijn voor de verhuur. Maar de centrale kerkenraad dacht er anders over: het schip mocht dan verhuurd worden, maar er moest tevens plaats zijn voor de zondagse eredienst.
Gevolg hiervan was dat de Martinikerk geleidelijk aan weer meer ‘kerk’ is geworden, met de komst van de liturgische elementen van doopvont en tafel, van de grote schilderijen van Egbert Modderman over de werken van barmhartigheid en van de prachtige kroonluchters.
Kan de kerk met al deze elementen wel overal voor verhuurd worden? “Niet alles kan”, is de reactie van Knigge. “Geen houseparty en geen dj, verkleed als priester op de kansel.”
Ze memoreert de rel die ooit uitbrak toen een slangententoonstelling in het koor werd toegestaan. De Bijbelse reputatie van de slang maakte dat de slangenmanifestatie menig kerkganger tegen de borst stuitte.
Er zijn dus grenzen: bij alles wat er zich afspeelt in de Martinikerk moet sprake zijn van respect voor het religieuze en monumentale karakter van het kerkgebouw. Knigge: “De kerk wordt gehuurd vanwege de locatie maar ook om zijn ambiance. En er zijn huurders die het bijzonder vinden dat de kerk nog voor de eredienst wordt gebruikt. Als stichting hebben we er voor te zorgen dat de inrichting de verhuurbaarheid niet dwars gaat zitten.”
Bezinning
Wat Knigge graag zou zien, is dat de kerk de hele zomer zonder entree open kan zijn. “Het zou prachtig zijn als de Martini een vrij toegankelijk Godshuis zou zijn en dat ieder die behoefte voelt aan bezinning er vrij kan binnenstappen. Wat dat betreft vind ik het maandelijks initiatief ‘Sporen van Licht’ een uitstekend initiatief. Maar in de exploitatie van het kerkgebouw zijn de inkomsten van entrees en verhuur broodnodig: subsidies schaft de pot nu eenmaal niet of nauwelijks.”