Bezieling door Genesis 1:1

Het vertalen, met name van literaire teksten, is een moeilijke klus. Je probeert zo dicht mogelijk bij de originele brontekst te blijven, wat vaak onmogelijk is, en dan begint de zoektocht naar een woord dat dicht in de buurt komt. Bovendien heb je als vertaler ook nog te maken met het metrum van de tekst, de stijlmiddelen die de schrijver gebruikt, de opgeroepen sfeer, en dergelijke. Een vertaling, hoe goed geslaagd ook, blijft altijd surrogaat

Atze van Wieren, dichter en vertaler
Kerk en Theologie12
Het eerste deel van Genesis 1 op fragment 4Q7 van de Dodezeerollen

Zelf ervoer ik dat tijdens mijn vertaling van de Duineser Elegien van Rainer Maria Rilke (1875-1926), zijn magnum opus, dat moeilijk te vertalen wordt geacht.* Dat komt mede omdat Rilke, als dichter, vaak woorden met een dubbele of driedubbele betekenis bezigt. Een Nederlands equivalent vinden is dan bijkans onmogelijk. Dan worstelde ik soms dagenlang met een zin of fragment.

Omdat ik van jongs af aan een taalliefhebber ben, plaatste ik al vroeg vraagtekens bij de bewering van sommige gelovigen en geloofsgemeenschappen dat wij de tekst van de Bijbel van kaft tot kaft voor waar dienen te houden. Wat, vroeg ik mij af, is er door de eeuwen heen door vertalers wel niet met die zinnen gedaan? Waar slopen er fouten in? Soms maakt één woord het verschil en heel soms een groot verschil.

Sinds het begin
Ik wil ter illustratie een treffend voorbeeld noemen. De allereerste zin in de Nieuwe Bijbelvertaling van 2004 (Nederlands Bijbelgenootschap en Katholieke Bijbelstichting, Haarlem) luidt: “In het begin schiep God de hemel en de aarde.”
In de Naardense Bijbel van Pieter Oussoren (1943), emeritus-predikant, die 32 jaar aan zijn vertaling werkte, luidt het: “Sinds het begin is God schepper,- van de hemelen en de aarde.”
Een enorm verschil, meteen al in de eerste zin van de Bijbel. In de NBV-vertaling een God die in het verleden iets heeft geschapen, bij Oussoren een God die ook vandaag nog scheppende is.

Wie heeft het qua vertaling bij het juiste eind? Ik kan er geen uitspraak over doen. Maar het gaat mij in dit geval veel meer om de beleving die het teweegbrengt in mij als gelovige. Wát een uitdaging en opdracht zit er in die vertaling van Oussoren. Wij zijn opgenomen in een schepping waarin God bezig is, en wij kunnen door ons doen en laten een steentje bijdragen, of juist niet.

Een bezield heelal
Spinoza (1632-1677), de grote filosoof, stelt in zijn Ethica God aan de kosmos, de natuur, gelijk; liever gezegd, aan de eeuwig geldige natuurwetten die de kosmos onbegrijpelijk precies en wonderbaarlijk besturen. Even kort door de bocht wat Spinoza betreft: God is in alles aanwezig, en alles is en blijft in God. De wetten, die alles wat is doen ontstaan, laten vergaan, en weer anders terug doen komen, zijn (en nu even in mijn woorden) doorasemd met de geest van God. Alles: mensen, dieren, planten, materie zijn daarmee doordesemd en daarmee is alles in God en God in alles. Wij leven in een bezield, in een begeesterd heelal. Dat is, in navolging van Spinoza, mijn persoonlijke intuïtieve overtuiging, mijn geloof. Te bewijzen is het (nog) niet.

Handen uit de mouwen
Dat brengt mij terug bij de vertaling van Oussoren. Als God in alles is, en scheppende tot in eeuwigheid, kan ik dus in mijn aardse, menselijke onbeduidendheid een handje helpen door alles wat mij tegemoet treedt met liefde en respect te behandelen, want in alles ontmoet ik God. En God is liefde zelf. Ik kan door die actieve zin, in de tegenwoordige tijd gesteld, van Oussoren (“Sinds het begin is God schepper”) een actieve rol als gelovige op mij nemen. Dat is voor mij meer inspirerend dan een gebeuren in de verleden tijd (“God schiep”), waarbij een kant en klare schepping werd afgeleverd en wij voortdurend tot God bidden, schuldbewust, omdat wij er zo’n zooitje van maken. Bij de vertaling van Oussoren krijg je zin de handen uit de mouwen te steken.

Mensen van het woord
Deze korte beschouwing wilde ik graag kwijt als kanttekening bij de vertaling van de Bijbel, maar ook bij het grote belang van vertalen. Wij zijn mensen van het woord, moeten het doen met woorden, en wij kunnen niet zorgvuldig genoeg daarmee omgaan, want woorden kunnen goed doen, maar ook zo kwetsen.

* Zie voor mijn vertaling van de Duineser Elegien (De elegieën van Duino) en mijn onlangs verschenen boekje Waar bleef God bij Rilke, mijn website: www.atzevanwieren.nl.

 

Voorpagina nummer 12.JPG

Editie 12 - 2024

Lees meer Bekijk pagina

Schrijf je in voor de nieuwsbrief