Dáárom
Jan Wijbenga

Het spijt me: het lukt me nu niet zo goed een vrolijk stukje te schrijven. Net nu corona zo’n beetje achter de rug lijkt, breekt er in Europa een oorlog uit. We zien de verschrikkingen via de media en identificeren ons met de inwoners en de miljoenen vluchtelingen, die in alle landen van Europa een warm onthaal vinden. De economische verwevenheid van Rusland en het westen wordt in één klap blootgelegd – en verbroken. En Europa is door Poetins nietsontziende agressie en repressie meer dan ooit verenigd. Voor zijn grensoverschrijdend gedrag zal hij ooit terecht moeten staan, hoop ik.

Daarom iets anders. In 2020 verscheen het boekje Daarom blijf ik bij de kerk. Veertien prominente katholieken en protestanten geven in kort bestek aan wat de kerk ook in deze tijd nog voor hen betekent. Dat is voor iedereen wel verschillend, al komen begrippen als rust, ruimte en bezinning vaker voor. Een plek waar verhalen worden verteld, waar je op zondag geestelijk bijtankt, waar je mensen om je heen hebt die net als jij gebroken zijn, gebutst door het leven, op zoek naar liefde van God en mensen. Waar je elke keer wéér ontroerd kunt worden door de genade, vergeving en verzoening die je aangezegd worden. Het is een besef dat je wilt uitstralen, een cadeautje dat je mag doorgeven.

René de Reuver ziet de kerk als een plek “waar je raakt aan een andere dimensie, die mijn identiteit bepaalt en daarmee de waarde van mijn leven”. Een plek waar je de wereld leert zien door Gods ogen, tekende projectleider Groninger dorpskerken Jacobine Gelderloos op. Bisschop Gerard de Korte gaat in een pittige bijdrage de kritiek op zijn kerk niet uit de weg. “Kerkmensen kunnen Christus en het evangelie helaas verduisteren. Het grondpersoneel kan zwaar tegenvallen, maar God is goed en liefdevol.” Classispredikant Wim Beekman (Friesland) ziet een parallel tussen de kerk en kunst: beide reiken ze naar de eeuwigheid. Dat biedt aanknopingspunten.

Dit boekje met persoonlijke verhalen zet me aan het denken. Hoe het vroeger was, bijvoorbeeld. De kerk van mijn jeugd was de gereformeerde Pelikaankerk in Leeuwarden-West, een prachtig jaren dertigontwerp van architect Egbert Reitsma. Ons gezin ging trouw ter (gereformeerde) kerke, luisterend naar dominee Kwast, Riemersma of Versluis. Dat stond niet ter discussie, en de catechisatie evenmin. Maar wat een bruisend verenigingsleven voor jongeren zat eromheen!

Tóen moest je, nu mag je. De kerk is nog steeds een gebouw maar ook een gemeenschap. De kerk van God met ons (Immanuel), als Bron om uit te putten, als Fontein van vreugde, al eeuwenoud Nieuw en met Martinus als lichtend voorbeeld.

Maar waarvoor blijf ík komen? Wat breng ik in? Zou ik het geloof behouden als er geen kerk was? Zou er nog een gemeenschap zijn? Wordt er dan nog gevierd en gezongen, actiegevoerd, samen gelachen, gehuild? Gaat de wijk, de stad, de wereld iets missen? En moet ik het echt met alles eens zijn (of andersom) of hoeft dat niet? Wat is het toch dat ‘onze’ kerk bij mij past?

De laatste vijf bladzijden van het boekje zijn leeg. Ik word als lezer uitgenodigd om zelf te verwoorden wat de kerk voor mij betekent. Ik denk dat ik dat maar es ga doen.

Column6
De Sint-Sofiakathedraal, de oudste kerk van Kiev
Cover nummer 6.JPG

Editie 6 - 2022

Lees meer Bekijk pagina

Schrijf je in voor de nieuwsbrief