Afgelopen mei, twee jaar na de heiligverklaring van Titus Brandsma door paus Franciscus, zag dit bijzondere boek het levenslicht. Vijf jaar heeft auteur Inigo Bocken eraan gewerkt. Hij is als wetenschappelijk medewerker aan het Titus Brandsma Instituut, hoogleraar mystieke theologie aan de KU Leuven en universitair hoofddocent religie- en cultuurtheorie aan de Faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen van de Radboud Universiteit al lange tijd met het leven en werk van Brandsma vertrouwd. Eerder zijn al levensbeschrijvingen van Brandsma verschenen. De toonzetting daarvan is vaak gekleurd door devotie en door de (terechte) bewondering voor het geloofsleven van Brandsma, zijn moedige gedrag in de oorlogsjaren, de schriftelijke getuigenissen uit zijn gevangenschap in Scheveningen en zijn wijze van optreden in kamp Amersfoort en de verschrikkingen van Dachau. Ton Crijnen publiceerde in 2008 een biografie, waarin hij afstand nam van alle hagiografische tendensen en een realistisch portret wilde tekenen van Brandsma als een mens van vlees en bloed, getuige ook de ondertitel: ‘De man achter de mythe’.
Bocken heeft met zijn werk een heel eigen invalshoek gekozen. Hij schetst de intellectuele ontwikkeling van Brandsma in samenhang met de gebeurtenissen uit diens leven, de netwerken waarin hij zich bewoog, de keuzes waarvoor hij zich gesteld wist en niet te vergeten zijn levenslange innige verbondenheid met de spiritualiteit van de Karmel, waarin contemplatie en actie nauw met elkaar zijn verweven. En dat alles tegen de brede achtergrond van het filosofische, politieke en theologische discours uit de eerste helft van de twintigste eeuw in westelijk Europa.
Af en toe levert dat – voor mij althans – behoorlijk taaie stukken op. Enige kennis van filosofische denkers en hoofdstromingen wordt dus verondersteld. Ook krijgt degene die niet is ingevoerd in de katholieke wereld van de vorige eeuw een grote hoeveelheid onbekende namen te verstouwen. Maar ik heb er grote bewondering voor dat Bocken erin is geslaagd in de 5000 (!) teksten van Brandsma (artikelen, lezingen, notities, collegeschriften, brieven etc.) een grondtoon en doorgaande lijn aan te wijzen.
Het beeld dat het wetenschappelijke werk van Brandsma te lijden zou hebben gehad onder zijn tomeloze maatschappelijk engagement haalt Bocken onderuit. Brandsma heeft geen filosofisch hoofdwerk gepubliceerd, maar met name zijn diesrede uit 1932 als rector magnificus van de Radbouduniversiteit in Nijmegen getuigt van een originele denkkracht en een verrassende blik. Brandsma neemt zijn hoorders mee op een reis door de tijd, waarin hij laat zien dat godsbeelden telkens veranderen, omdat zij een weerspiegeling vormen van het steeds wisselende culturele landschap. De moderne tijd is een tijd van Godsontkenning of -verduistering. De grote uitdaging is, hoe we hier en nu de relatie tussen God en mens kunnen voorstellen en denken – aangepast aan de tijd, maar zonder te vervallen in de abstracties van liberale, communistische of fascistische wereldbeschouwingen.
Brandsma wil bijdragen “aan een nieuw godsbeeld waarmee mensen hun weg in het leven kunnen vinden, zich kunnen situeren in de ruimte waarin ze leven en tot bloei kunnen komen” (p. 347). Om een uitweg te vinden uit de crisis van de Godsverduistering, kan het werk van de mystieke schrijvers ons behulpzaam zijn. Zij hebben steeds weer de verborgen dynamiek gethematiseerd tussen de Godsrelatie en de verhouding van de mens tot de hem omringende werkelijkheid. Brandsma zelf liet zich vooral inspireren door Teresa van Avila, die de contemplatie zocht in het dagelijkse, praktische handelen en nooit de rationaliteit prijsgaf, ook niet in haar momenten van vervoering. Het beeld bij uitstek voor een mystiek leven was voor de Karmeliet Titus Brandsma de gestalte van Maria, die in haar ontvankelijkheid en actieve toewijding een plaats voor God bereidt op deze aarde.
Inigo Bocken, Denker voor Gods aangezicht: Titus Brandsma, een intellectuele biografie
Meppel: Boom, mei 2024
ISBN 978 90 244 3945 4 | € 39,90 | 640 pagina’s