Soms komen twee verschillende werelden heel mooi samen. Toen ik bezig was met de voorbereiding van een kerkdienst, stootte ik op een krachtige tekst van de Koreaans-Amerikaanse schrijver, kunstenaar en muzikant Johanna Hedva: ‘Sick Woman Theory’, gepubliceerd in 2020, in de nasleep van de eerste coronagolf en de Black Lives Matter-protesten, maar geschreven in de jaren daaraan voorafgaand. Als je de titel zoekt op Google, kun je een pdf van de tekst vinden, mocht je hem willen lezen. Hedva reflecteert in die tekst op de ervaring van chronisch ziek-zijn en protesteren. Terwijl hen* ziek in bed lag hoorde hen het BLM-protest langs diens huis voorbijtrekken. Maar hoe protesteer je als je lichaam het niet toelaat de straat op te gaan?
De kerkdienst die ik voorbereidde ging over Lucas 14. Jezus is uitgenodigd op een feestmaal, eigenlijk vooral om hem aan de tand te voelen. Om te zien of hij iets zou doen dat tegen de regels ingaat. En – jawel hoor – Jezus begint meteen onrust te stoken. Hij vraagt aan de aanwezigen: mag je iemand genezen op de Sabbat? Niemand antwoordt, het wordt ongemakkelijk stil.
Dan geneest hij iemand met waterziekte en vervolgens begint hij, op het feest waar hij zelf is uitgenodigd, te vertellen over hoe je een feest eigenlijk zou moeten organiseren. Je zou het mansplaining kunnen noemen, al zou het heel goed kunnen dat er daar toch alleen maar mannen waren uitgenodigd.
Dat feest van Jezus ziet er bijzonder uit. Nodig niet je familie uit. Nodig niet je vrienden uit. Nodig niet je kennissen uit. Nodig niet je buren uit. Alle mensen waar je het eerst aan zou denken bij het organiseren van een feest, daarvan zegt Jezus: nodig ze niet uit.
Ze hebben het goed
Sterker nog, met het verhaal dat hij daarna vertelt laat hij zien dat ze allemaal wel een excuus hebben om niet te komen. En als we naar de beschrijvingen en de excuses kijken, zien we dat deze mensen iets gemeen hebben: ze behoren tot de gevestigde orde. Ze hebben het goed. De één heeft net een stuk grond gekocht, de ander is net getrouwd, een derde heeft dieren om voor te zorgen.
Prachtig voor hen, maar Jezus zegt: wanneer je een feestmaal geeft, nodig dan niet hen uit, maar armen, kreupelen, verlamden en blinden.
Meer dan een eigenschap
Even los van de boodschap: de woorden ‘armen, kreupelen, verlamden, blinden’ zijn geen mooie beschrijvingen van mensen. Het zijn eigenlijk bijvoeglijk naamwoorden, woorden die eigenschappen van mensen beschrijven. Maar door van ‘een arme’ of ‘een verlamde’ te spreken, wordt de mens uit de beschrijving gehaald en worden de mensen om wie het gaat tot een eigenschap gereduceerd. Daarmee wordt de uitsluiting die mensen met zulke eigenschappen in het dagelijks leven al vaak ervaren, in de taal nog eens herhaald of bevestigd.
De woorden die we gebruiken doen ertoe. Jezus – of de vertalers – hadden dus beter kunnen zeggen: nodig dan mensen in armoede, mensen met een beperking, mensen met een verlamming en blinde mensen uit. Dan doe je ook in de taal recht aan de mensen om wie het gaat.
Volgens mij is dat veel meer in lijn met de boodschap van Jezus’ verhaal én met zijn manier van leven. Want heel vaak is het Jezus juist om die uitsluiting te doen.
In de marge
Mensen in armoede, mensen met een beperking, blinde mensen, mensen die veel alcohol drinken, sekswerkers, tollenaars/belastingambtenaren. Dit zijn de mensen waar Jezus zijn tijd mee doorbracht. En in de geschiedenis is het vaak zo uitgelegd dat Jezus wil dat zij hun leven beteren, maar volgens mij heeft het daar niets mee te maken. Wat al die verschillende mensen bij elkaar brengt, is hun plek in de marge. Op verschillende manieren hebben ze allemaal met uitsluiting te maken. Ze horen er niet echt bij, de wereld is niet voor hen ingericht, er wordt – door de mensen in het centrum – op hen neergekeken.
Maar zou het kunnen dat Jezus juist bij hen een vorm van kennis en wijsheid vond die hij nergens anders kon vinden? Dat hij leerde van de mensen met wie hij omging en zijn solidariteit zo groot werd dat hij zelf uiteindelijk ook tot de marge ging behoren?
Voor wie niet meetelt
Hier raakt Hedva’s Sick Woman Theory aan het verhaal uit Lucas. Net als Jezus roept ook Hedva op tot radicale solidariteit en inclusiviteit – iedereen hoort erbij, niemand doet er niet toe. Tot op het punt dat je, als je het geluk hebt tot het centrum te behoren, daar de gevolgen van begint te voelen. Volgens Hedva gebeurt dat namelijk onvermijdelijk als we zorg willen dragen voor de vele gedaantes van de ‘zieke vrouw’.
De zieke vrouw is iedereen (m/v/x) in onze wereld wiens bestaan er niet toe lijkt te doen. Die niet meetelt in de systemen waardoor geteld wordt. De zieke vrouw is degene die bij voorbaat geen aandacht of zorg hoeft te verwachten. Onze wereld is niet ingericht op haar herstel.
Zorg als protest
Vanuit diens bed komt Hedva tot een prachtige conclusie op diens vraag: hoe protesteer je daartegen als je lichaam het niet toelaat de straat op te gaan?
Jezus had het op dat feestmaal kunnen zeggen:
“Het meest antikapitalistische protest is om zorg te dragen voor elkaar en voor jezelf. Om de in de geschiedenis vaak gefeminiseerde en daardoor onzichtbaar gemaakte beoefening van verzorgen, koesteren en zorgzaamheid op je te nemen. Om elkaars kwetsbaarheid en fragiliteit en onbestendigheid serieus te nemen, en het te ondersteunen, te eren, en kracht te geven. Om elkaar te beschermen, om gemeenschap tot stand te brengen en te oefenen. Een radicale verwantschap, een onderling afhankelijke maatschappelijkheid, een politiek van zorg.”
*) ‘Hen’ en ‘diens’ zijn genderneutrale persoonlijk voornaamwoorden.