1.356.000. Eenmiljoendriehonderdzesenvijftigduizend leones. Ik maak het sommetje nog eens maar het staat er echt. Ik slenter door onze tuin en moet eigenlijk aan het werk. Ik zit tegen een freelance klusje aan te hikken en toets voor de aardigheid eens in wat ik ervoor krijg. 12.000 leones voor een euro, 113 euro. Ruim anderhalf maandsalaris (800.000) voor het personeel dat in ons huis werkt, een middag werken voor mij. Ik kan er een fiets voor kopen en een krat bier, vier kinderen kunnen er twee jaar voor naar school. Met rooie kaken kruip ik achter mijn MacBook en ga aan het werk.
Sinds deze zomer wonen wij als gezin, (Sofieke, Carmen en ondergetekende) in Sierra Leone, een land in West-Afrika. Een bijzondere ervaring. Meest indringend is misschien wel de dagelijkse confrontatie met armoede en de extreme (kansen)ongelijkheid. Als je als hoogopgeleiden in Vinkhuizen (Groningen) woont is dat gevoel soms latent aanwezig. Hier blaast het in je gezicht.
Waar is je broer?
Als theoloog is de sociale context waarin je werkt bepalend voor de inhoud van je werk want denken heeft altijd te maken met de plaats waar je je bevindt (A. Huijgen). Iedere plek stelt zo z’n eigen vragen. De Bijbel staat vol met vragen: Adam, waar ben je? Kain, waar is je broer? Vrouw, waar is je man? Wie zeggen jullie dat Ik ben? Heb je mij lief? Het zijn dit soort vragen die niet alleen in de Bijbel klinken, maar ook om ons heen, misschien net anders verwoord. Dat is omdat de Bijbel geen wereldvreemd boek is, en God geen wereldvreemde God. Ook het gewone leven is vol stemmen. Stemmen waar je gek van wordt, maar ook stemmen waar God doorheen fluistert. Ik probeer in dit half jaar dat we hier wonen na te denken wat de ervaring van het enorme verschil in welvaart en kansen aan mij vraagt en hoe mijn leven daar een antwoord op kan zijn.
Vanuit mijn opleiding als theoloog en regelmatige lezing van bijbelgedeelten ben ik mij er wel van bewust dat rijkdom, armoede en eerlijke welvaartsverdeling thema’s zijn die dicht rondom de kern van het evangelie cirkelen. Mijn eerste vraag is dus: hoe is het evangelie, dat is: de persoon van Jezus Christus en de belofte van zijn Koninkrijk, een bevrijdende boodschap voor zowel armen als rijken? Veel te grote vraag natuurlijk voor een korte bijdrage in Kerk in Stad, maar een paar houtskoollijnen om te beginnen.
Discussie
Eerste streep: christelijk denken is niet nostalgisch (vroeger was alles beter – aantoonbaar niet waar) of revolutionair, (alles moet anders en wel nu en desnoods door geweld). Christelijk denken is subversief, het stelt de normale manier van denken en gedragen voortdurend ter discussie ten behoeve van het zwakke en het kwetsbare, gedreven door het geloof in de blijde boodschap. Anders gezegd: christelijke voorstellen zijn doorgaans vreemde voorstellen.
Dubbele bekering
Tweede streep: het evangelie zegt dat het een godswonder is als een rijke het Koninkrijk van God binnenkomt. In de woorden van Mattheus: een kameel kruipt nog gemakkelijker door het oog van een naald (Mattheus 19:24). Het contrast met hoe er over armen wordt gesproken is opvallend: Zalig de armen, voor jullie is het Koninkrijk van God (Lukas 6:20). De elite kan delen in het evangelie door vriendschap te sluiten met het volk, zei prof. Mechteld Jansen onlangs in haar afscheidsrede als hoogleraar aan de PThU. Vraagt de bekering van de rijke zo eigenlijk niet een dubbele bekering, tot God en de arme en is het daarom zo godsmogelijk? Hebben we als rijke westerse kerk hier ooit echt diep en eerlijk over nagedacht? Luisteren we genoeg naar niet-westerse christelijke stemmen, inclusief de paus?
Toekomstmuziek
Derde streep: het visioen van het Koninkrijk van God zoals geschetst door de profeten is een verzoening van alle mogelijke bronnen van conflict. De leeuw en het lam liggen samen neer en de volkeren zullen samen aanzitten aan de maaltijd van de Heer, met heerlijk eten en goeie oude wijnen (Jesaja 25). Dit is toekomstmuziek en daar kwamen we onlangs achter. Toen Sofieke 5 augustus haar verjaardag vierde, hadden we het personeel met hun families uitgenodigd. Toen het eten werd opgeschept verdween de helft in bakjes en werd vervolgens mee naar huis genomen. Aanzitten aan de tafel met de witte dokters bleek een stap te ver. In onze Nederlandse egalitaire samenleving is het lastig voor te stellen hoe schandalig de maaltijd van de Heer in de kerk is. Maar wat in de liturgie wordt gevierd moet in het dagelijks leven ook vorm krijgen.
Ten dienste van mijn naaste
Hoe proberen we dit naar het concrete leven te vertalen? We zien veel armoede: vrouwen die de was doen in de rivier wegens gebrek aan stromend water, tien telefoons die hier in de stekkerdoos zitten wegens gebrek aan stroom in het dorp, blikjes frisdrank die niet worden open gemaakt tijdens een feestje want het vertegenwoordigt een kwart dagloon, enzovoorts. Voor mij als rijke is het steeds een kritische vraag of ik ten koste of ten dienste van mijn naaste leef. Wat koop ik, wat eet ik, hoe draagt mijn leven bij aan het goede leven voor iedereen? Het ongemakkelijke gevoel dient een doel, het geeft te denken.
Het ongemakkelijke gevoel dient een doel
Meer salaris betalen aan huispersoneel kan niet, dat zou de sociale orde verstoren. Maar je kunt wel meer werkgelegenheid bieden, zodat een extra gezin het ruimer heeft. Je kunt zorgen voor goede arbeidsomstandigheden, niet te lange werkdagen, je gaspitten en je oven delen, dat soort dingen. Je kunt waardering uitspreken voor het gedane werk. En misschien wel het moeilijkste van alles: vertrouwen hebben in de capaciteiten van mensen waar je soms maar moeizaam mee communiceert. Dit laatste is werkelijk vriendelijk zijn, aldus de Amerikaanse theoloog Stanley Hauerwas. Wij doen ook maar wat, en het zijn geen schokkende dingen. En tegelijkertijd: het leven delen valt niet mee, je trekt je het liefst terug achter het hek, en organiseert alles zelf, zonder steeds mensen over de vloer. Maar ik geloof wel dat het delen van je leven de smalle weg is naar het rijk van God.