Een landbouwdocent en een natuurbeheerder, Jelle Nauta en Michiel Firet – zwagers van elkaar –spreken over een actueel en gepolariseerd onderwerp: de crisis die ontstaan is rondom het landbouwbeleid. Over boeren, burgers, bestuurders en biodiversiteit.
Jelle Nauta en Michiel Firet
Jelle: "Ik ben docent van beroep, op het HBO in Leeuwarden, in voedingsmiddelentechnologie en vroeger ook in milieukunde. Als student natuurkunde was ik al zeer geïnteresseerd in natuur en milieu, bijvoorbeeld via projecten bij het studentenpastoraat. Ik vind het heel belangrijk dat studenten niet maar klakkeloos dingen aannemen, maar dat ze zelfstandig zich een oordeel vormen. Dat heb ik als docent ook altijd beoogd. Zelf kom ik uit een boerenfamilie: mijn vader was boer en mijn broer heeft het bedrijf voortgezet (en diens zoon neemt het nu over). Het aardige is dat mijn vader al begonnen was de bakens te verzetten: hij is overgegaan op biologische landbouw. Hij keek daar aanvankelijk wat sceptisch tegenaan, maar later nam zijn enthousiasme toe. Mijn vader was van de oude stempel, gereformeerd, maar bij hem had dat begrip ‘rentmeesterschap van de schepping’ nog echt inhoud: je moest zorgen dat die overeind bleef. Dat woord, rentmeesterschap, is bij het CDA eigenlijk leeggelopen en inhoudsloos geworden.
“Helaas zal ik binnenkort afscheid moeten nemen van mijn werk: ik blijk een zeldzame bloedstollingsziekte te hebben, waardoor ik nu al een paar maal een herseninfarct en ook een hartaanval heb gehad. Januari vorig jaar ging het helemaal mis en ben ik halfzijdig verlamd geraakt. Ik woon nu in het Heymanscentrum. Vanaf die tijd ben ik ook lid van de Immanuelkerk.”
Structurele oplossingen
Michiel: "Ik heb de opleiding Bos- en Natuurbeheer gedaan. Ik heb meer dan veertig jaar bij Staatsbosbeheer gewerkt, waarvan de laatste vijftien jaar vooral voor het Waddengebied: met veranderingsprocessen die nodig zijn om de biodiversiteit te behouden, onder meer door landbouw en visserij aan te passen aan de klimaatverandering. Mijn onderliggende vraag is eigenlijk: moeten we het als mens zo langzamerhand niet anders gaan doen? Daarbij wil ik vooral kijken naar diepere oorzaken en structurele oplossingen. Media hollen vaak van incident naar incident, belichten de excessen, maar zelden wordt belicht hoe het ook anders kan. Ik zie wel een kentering, er is meer media-aandacht voor biologische landbouw en kringlooplandbouw.
“Ik zou nog wel wat toe te voegen hebben over dat rentmeesterschap. Zelf ben ik niet gelovig, maar ik begrijp dat God in de Bijbel de mens meester heeft gemaakt van de schepping. Daar zijn twee mogelijke interpretaties voor te bedenken: 1. Je mag het maximale uit de schepping halen, ermee doen wat je wilt, dieren als productiemachine gebruiken en zo, of 2. Je beheert de schepping op een evenwichtige, niet uitputtende manier. Op de een of andere manier is het de laatste vijftig jaar, ik noem maar Veerman en Bleker, eigenlijk steeds meer naar die eerste kant gegaan: om een goed inkomen te verwerven moesten boeren hun productie verhogen. Ik zie bij Jelles broer een andere manier van inkomen veiligstellen: kostenreductie door biologisch te verbouwen.”
God is nog in Jorwerd
Jelle: “En boeren kunnen ook op een andere manier hun beroep uitoefenen. Kijk maar naar de Onlanden vlakbij Groningen, waar boeren het landschap op een biologische manier beheren. Datzelfde gebeurt ook in Jorwerd (je weet wel, dat dorp van het boek Hoe God verdween uit Jorwerd van Geert Mak). Daar heeft de kerk heel veel grond en dat wordt nu juist door boeren op een prachtige manier beheerd… Wat mij betreft is God helemaal nooit uit Jorwerd verdwenen.”
Michiel: “Er is al best veel aan het veranderen – alleen is het jammer dat alleen de schreeuwers aan de flanken alle aandacht krijgen. De middenmoot, die is allang aan het kijken hoe ze hun bedrijf op een andere manier kunnen voeren. Veel te lang hebben boeren zich niet aan de veranderende wereld hoeven aanpassen, is hun de hand boven het hoofd gehouden. De media moeten hun schijnwerpers richten op de goede bewegingen die gaande zijn, in plaats van vooral de belangenbehartigers van een vastlopend landbouwsysteem een podium te geven. En probeer kritisch te zijn op twee frames: ‘trots op de boer’ en ‘zonder boer geen eten’. Dé boer bestaat niet. En er ligt een wereld tussen overproductie en kringlooplandbouw.”
“De middenmoot is allang aan het kijken hoe ze hun bedrijf op een andere manier kunnen voeren.”
Biologische melkveehouderij
Jelle: “Vergeet ook de opleidingen niet: toen ik in Leeuwarden begon, heb ik eens voorgesteld om ook biologische landbouw in het onderwijs te betrekken. Toen kon dat niet: dat levert toch geen boterham op? Nu zie je daarin wel verandering komen – er is bijvoorbeeld een opleiding voor biologische melkveehouderij gekomen.”
Michiel: “Biologische landbouw moet misschien niet het hoofddoel te zijn. Veel belangrijker is dat we toe moeten naar een kringloopeconomie. Grondstoffen, energie en water zijn eindig. Wat we eruit halen, moeten we er ook weer instoppen. Nu importeren we enorm veel stikstof, in de vorm van kunstmest en soja, verwerken dat hier en dan vervolgens exporteren we vlees en melk – en wij blijven hier in dit kleine land met een enorme berg afval zitten.”
Blijven luisteren
Jelle: “Mensen hiervan overtuigen, in het onderwijs maar ook via media, is noodzakelijk. Niet naar elkaar luisteren en de ander niet laten uitpraten kan nooit leiden tot een oplossing. Maar de problemen zijn al wel heel lang bekend. Al in 1984 heeft de overheid de boeren verplicht tot drijfmestinjectie in de grond – puur vergif, dood in de pot, vruchtbaar land verwoest.”
Michiel: "Maar dan moeten partijen wel bereid zijn te begrijpen wat er aan de hand is. De urgentie moet doordringen! Die mestinjectie: dat was weer zo’n ‘technische oplossing’ om maar langer op de oude voet door te gaan, een geitenpaadje. Omdat men niet wilde nadenken over minder vee en minder mest.
“Ik heb een keer in gesprekken rondom het Lauwersmeer gemerkt dat ik recht tegenover de boeren kwam te staan. In mijn naïviteit dacht ik dat zij ook voor natuurbehoud zouden gaan. Later kreeg ik van mijn collega te horen, dat dit helemaal niet zo vanzelfsprekend was. Liever hadden ze, zoals vroeger zo vaak ging, die polder tot hun productieland willen maken. Een wezenlijk andere kijk op het democratisch gekozen ruimtegebruik in ons land!”