Gezondheid en ziekte zijn twee zijden van dezelfde munt. Door de eeuwen heen is het denken over gezondheid en ziekte sterk veranderd. Wat betekent dat voor de kerk? Voor mij als pastor? Voor u als gemeentelid? Hoe vinden wij de juiste woorden om elkaar en anderen te troosten? Ik neem u mee in een zoektocht naar antwoorden op deze vragen. Dit artikel is het eerste deel van een tweeluik. Hierin geef ik een overzicht van hoe er door de eeuwen heen over gezondheid en ziekte is gedacht. In het tweede artikel wil ik wat theologisch reflecteren op dit eerste deel.
The Big Three
De Israëlische historicus en futuroloog Yuval Noah Harari schreef in 2015 het boek Homo Deus. Daarin stelt hij dat de mens steeds meer als God wordt. Duizenden jaren hielden volkeren zich bezig met ‘de Big Three’, dezelfde drie problemen: honger, ziekte en oorlog. Generatie na generatie baden mensen tot goden, engelen en heiligen, bedachten ze allerlei middelen, maar bleven ze met miljoenen tegelijk sterven aan honger, epidemieën en geweld.
Gezondheid als product
We beleven nu volgens Harari echter ongelooflijke tijden: het lukt ons de laatste paar decennia om honger, ziekte en oorlog in te dammen. Natuurlijk is niet alles zomaar opgelost maar “onbevattelijke, onbeheersbare natuurkrachten zijn veranderend in hanteerbare uitdagingen”. Zo zijn zowel de frequentie als de impact van epidemieën de laatste tijd drastisch verminderd. De mondiale kindersterfte is nog nooit zo laag geweest als nu. Dit wonder is te danken aan de resultaten van de twintigste-eeuwse geneeskunde, die ons vaccinaties, antibiotica, betere hygiëne en een soepeler werkende medische infrastructuur bracht. Harari verwacht dat gezondheid steeds meer een product zal worden dat kan worden gekocht. De koper heet dan niet meer patiënt maar cliënt.
Gezondheid als behouden en ongeschonden zijn
De Nederlandse huisarts Machteld Huber benadrukt in het Handboek Positieve Gezondheid (2021) –net als Harari – dat de benadering van gezondheid door de eeuwen heen een enorme transitie heeft doorgemaakt. Het Nederlandse woord ‘gezondheid’ gaat volgens vroege bronnen terug op ‘gesont’, dat ‘behouden’ en ‘ongeschonden’ betekent. ‘Health’, het Engelse woord voor gezondheid, betekent ‘heelheid/compleet zijn’. De woorden ‘helen’ en ‘heelmeesters’ gaan terug op het Germaanse woord ‘hailiz’. Het woord ‘Heliand/Heiland’ kent daar waarschijnlijk ook zijn oorsprong.
Gezondheid als balans
In de Griekse Oudheid werd gezondheid gezien als de balans tussen een verschillend aantal elementen. Het ‘midden’ was een deugd, volgens Aristoteles. Hij beschouwde ‘eudaimonaia’ (een toestand van gelukzaligheid) als het doel van ons bestaan. Ook Hippocrates zag gezondheid als het menselijke vermogen om een balans te scheppen en om zichzelf tot ontplooiing te brengen. Eeuwenlang bleef dit het centrale paradigma.
Gezondheid als afwezigheid van een fysiologisch probleem
Rond 1860 vond een Copernicaanse omwenteling plaats in de geneeskunde door ontdekkingen (het bestaan van bacteriën bijvoorbeeld), nieuwe onderzoeksmethoden, het belang van desinfectie, etc. Ook ziet men het effect van betere voeding, schoon drinkwater, riolering en de eerste vaccinatieprogramma’s. Ziekten zijn geen verstoring meer van een balans. Celfysiologie, de microbiologie en de pathologische anatomie leiden samen tot een nieuw paradigma: ziekten worden begrepen vanuit een fysiologische basis. Met dit paradigma, dat grote nadruk legde op medisch-analytisch denken, raakten we onderweg wel iets kwijt: het vermogen om de mens nog als geheel te zien. Dit leidde tot verkokering in Nederlandse ziekenhuizen.
Gezondheid als in harmonie met jezelf leven
In 1948 komt de kersverse WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) met een definitie van gezondheid: “Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, mentaal en sociaal welbevinden en niet alleen de afwezigheid van ziekten of gebreken.” Deze formulering laat een evenwicht zien tussen medisch-analytisch denken en de mens als een geheel zien. In vroege notulen van de WHO valt te lezen: “Micro-organismen zijn niet langer de grootste vijanden van de mens – er zijn immers sinds WO2 antibiotica beschikbaar – maar het onvermogen van de mens, om in harmonie met zichzelf te leven, is de grote oorzaak van ziekten.”
Gezondheid als veerkracht
In 2008 riep een Engels medisch tijdschrift op tot een nieuwe definitie van gezondheid, die paste bij de tijd. Een jaar later kwamen 38 experts bij elkaar in Nederland. Deze conferentie had als thema: Is gezondheid een toestand of een vaardigheid? Daar rolde uiteindelijk een nieuwe karakterisering uit, die Positieve Gezondheid werd genoemd: “gezondheid is het vermogen je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven.” Plat gezegd: de focus ligt niet meer op wat iemand mankeert maar op zijn veerkracht. Het is de taak van de zorg die veerkracht te ondersteunen en te versterken.
In 2015 veranderde de zorg ingrijpend in Nederland. Staatssecretaris van Rijn voerde toen drie grote decentralisaties door (op het gebied van werk, zorg en jeugdhulp) om de zorg dicht bij mensen te organiseren en de zorg betaalbaar te houden. Machteld Huber was een van de architecten, die in deze mega-operatie het nieuwe denken over gezondheid verwerkte.
Wordt vervolgd…