Evert Jan Veldman
Meestal hoop je dat je met je boekbespreking de lezer net voor bent. Er verschijnen zo veel mooie boeken, die de moeite waard zijn om te lezen. Wie weet inspireert jouw boekbespreking de lezer om te kiezen voor ‘jouw’ boek. Dat laatste kan alsnog. Maar dan niet omdat het net de Top 10 is binnengestormd. De roman Gilead van Marilynne Robinson stamt uit 2004. Het zou zo maar kunnen zijn dat het boek al een tijd geleden in Kerk en Stad besproken is. Al was het maar omdat het boek in 2005 de prestigieuze Pulitzerprijs gewonnen heeft voor fictie.
Tijdens de huidige lockdown heb ik het opnieuw gelezen. Moe van alle voors en tegens van de maatregelen om het virus in te dammen, die zonder gêne in de media herhaald worden, op zoek naar diepgang. Niet als vlucht uit de lockdown. Maar diepgang op de vierkante meter. Dat is de kracht van dit boek. Het is geen pageturner, die je naar de zinderende ontknoping van een spannend plot toe zuigt. Ja, het is een pageturner. Maar dan in de achteruit. Je slaat de bladzijde terug omdat je die nog eens wilt lezen vanwege de rijkdom die je in de schoot gelegd wordt.
Ik sluit niet uit dat ik het boek over tien jaar nog eens weer zal lezen. Dan kom ik qua leeftijd in de buurt van de hoofdpersoon, John Ames, dominee in Gilead op het platteland van Iowa. Hij is zesenzeventig jaar en heeft te horen gekregen dat hij niet lang meer te leven heeft. Dat doet hem besluiten om een soort dagboek te schrijven. Bestemd voor zijn zoon, die nu nog maar zeven jaar oud is. Alles wat hij zijn zoon wil meegeven als leeftocht voor onderweg, schrijft hij op in dit persoonlijk testament. Het bevat geen verzameling wijsheden of kernwaarden. Het is een levensverhaal waarin grote thema’s als vriendschap, liefde, slavernij, erfschuld, natuur, verzoening, genade en vergeving worden uitgewerkt zonder dat het je gaat duizelen. Dat kleine stukje aarde op het platteland van Iowa en die paar personages zijn meer dan genoeg om al die grote thema’s op een onvergetelijke manier aan de orde te stellen. Die orde is het bestaan, het naakte ‘er zijn’. Menselijk leven is een wonder van vitaliteit, ineens besef je “wat een verrassend instrument je om zo te zeggen bent, en wat een macht je hebt om te ervaren, los van dat wat je feitelijk nodig hebt”. Als hij zijn zoontje ziet in het zonlicht dat weerkaatst op de druppels van een sproeier, dan realiseert hij zich dat hij vooral van diens bestaan houdt. “En zijn (existence) komt me nu voor als het meest opmerkelijke dat je maar kan bedenken.”
Het is vooral een boek over vaders en zonen, over wonden die geslagen worden en over zoeken naar heling. Maar het is geen mannenboek. Daarvoor speelt de raadselachtige Lila, die zomaar uit het niets het leven van John Ames binnen kwam wandelen, een te centrale rol. Ze is veel jonger dan hij en de moeder van zijn zoon. Zij wakkert de liefde aan. Zij is er gewoon. Zonder haar ‘er zijn’ was de zegen er niet geweest, die de oude John Ames bij de bushalte meegeeft aan Jack Ames Boughton, voor hij weer vertrekt uit Gilead. Jack is de zoon van zijn goede vriend en collega Boughton, die zijn lievelingszoon vernoemde naar zijn vriend. Hij is het prototype van de verloren zoon.
Misschien denkt u: Wat moet ik met een boek dat speelt op het platteland van Iowa in de vijftiger jaren van de vorige eeuw? In een hoekje kruipen en lezen en je laten troosten in het nu.
Marilynne Robinson, Gilead, vertaald door Henk Schreuder
Amsterdam: De Arbeiderspers, 2016 (in het Nederlands)
ISBN: 978 90 295 1015 8 | € 21,99