De gereformeerde kerk moge ten tijde van de Republiek als belijdende kerk dan geen staatskerk zijn, de maatschappelijke invloed is zeer groot. Zo ook in het onderwijs, met een schoolmeester die gereformeerd dient te zijn en met een curriculum waarin het godsdienstonderwijs, met de Heidelbergse Catechismus als basis, een voorname plaats heeft. De zaken gaan veranderen als de Fransen het land binnenvallen en de Bataafse republiek (1795-1806) wordt opgericht. De kerk wordt uit de school gebannen en de staat bepaalt het curriculum. Het geloofsonderricht verdwijnt en de kinderen worden nu onderricht in christelijke deugden.
De strijd om de ziel van het kind ontbrandt dan en zal meer dan een eeuw in beslag nemen. Resultaat is de oplossing van de openbare en de bijzondere school op basis van een overheidsbekostiging naar dezelfde maatstaf. Is daarmee het godsdienstonderwijs van de openbare school verbannen? Nee, José Horst, regiobegeleider van het Protestants Christelijk Godsdienstig Vormings Onderwijs (PC GVO) vertelt dat vroeger de hervormde predikanten naar de openbare scholen gingen om onderwijs over de Bijbel te geven en bij een bij hen aan de dag tredend pedagogisch tekort het werk door hun echtgenotes lieten doen. Nu is zijzelf betrokken bij het, zoals dat nu heet, godsdienstig vormingsonderwijs op de openbare school.
De mogelijkheid dat ouders voor hun kinderen godsdienstonderwijs op de openbare school kunnen verlangen gaat al terug tot 1857. De bekostiging werd overgelaten aan de burgerlijke gemeenten of de kerken: in menige hervormde kerk was bij de kerkdeur een collectebusje bevestigd met een tekst als ‘voor het godsdienstonderwijs op de openbare school’. In 2008 besloot de Tweede Kamer tot subsidiering door de rijksoverheid van het godsdienstig en humanistisch vormingsonderwijs, zij het tot een maximum van 10 miljoen. Het moest niet te gek worden.
Regiobegeleider
José Horst werkt sinds twee jaar voor het PC GVO. Ze is opgeleid op de pabo, heeft voor de klas gestaan en is vervolgens aangesteld als begeleider van onderwijzers. Thans is ze in dienst van het PC GVO en begeleidt met twee collegae de vakdocenten van het protestantse vormingsonderwijs aan de openbare scholen in het Noorden. Deze docenten hebben naast hun onderwijsbevoegdheid een eenjarige cursus gevolgd om de godsdienstige vorming te kunnen geven. Horst beoordeelt, begeleidt, beoordeelt en coacht de docenten, vaak in nauwe samenwerking met haar beide collegae.
De organisatie van het levensbeschouwelijk vormingsonderwijs
Het Centrum voor Vormingsonderwijs dient als een koepel voor het protestants-christelijk, humanistisch, katholiek, joods, boeddhistisch, hindoeïstisch en islamitisch vormingsonderwijs. Het vormingsonderwijs wordt meest aangeboden in groep 7 of 8, in een-wekelijkse les van 45 minuten. De keuze om mee te doen is aan de ouders die ook de richting van het vormingsonderwijs voor hun kind bepalen. Minimaal zeven leerlingen moeten een richting kiezen, wil deze worden aangeboden. Het protestants-christelijk en het humanistisch vormingsonderwijs wordt in het Noorden het meeste gekozen: het PC GVO is op zestig procent van de openbare en de samenwerkingsscholen in het Noorden aanwezig.
Horst: “Van aversie van ouders tegen het vormingsonderwijs merk je weinig. Voor de leerlingen zijn de lessen vaak aantrekkelijk: ze zitten in een kleinere groep, de routine wordt doorbroken, lessen lopen wat anders dan ze normaal gewend zijn.”
Inhoud
“Ik vraag van de docenten die ik begeleid een jaarplanning: de ene docent kiest ervoor om uit te gaan van thema’s (bijvoorbeeld dromen of feesten), anderen richten zich op de highlights van het kerkelijk jaar zoals Kerstmis en Pasen. Met name in de samenwerkingsschool zie je dat de groepsleerkracht en de vakdocent samen een thema kiezen waar ze beiden met hun leerlingen gedurende een paar weken aan werken. Voor sommige docenten is het werken in het vormingsonderwijs aantrekkelijk want ze hebben veel meer vrijheid dan de schooldocent om zelf hun onderwijsprogramma in te richten. Ik heb in mijn regio een jonge docent die ervoor kiest zijn betrekking van 29 lesuren te vullen met vormingsonderwijs aan vele scholen. Met de plaatselijke kerkelijke gemeentes bestaan geen contacten meer. De plaatselijke predikant heeft geen rol meer op de school en de docenten godsdienstige vorming hebben een zeer beknopte betrekking en verblijven wekelijks maar een korte tijd op de school.”
Waardering
“Ik ben heel benieuwd hoe ons onderwijs gewaardeerd wordt. Daar wordt op ’t ogenblik door het Centrum voor Vormingsonderwijs onderzoek naar gedaan. De inspectie doet eveneens onderzoek. We merken dat het vormingsonderwijs op sommige scholen meer aandacht krijgt. Ze ervaren er dat de coronapandemie leidt tot levensvragen bij de kinderen. Maar er zijn ook scholen die zich door de onderwijsachterstanden ten gevolge van de pandemie extra richten op taal en rekenen waardoor ze de neiging hebben ons uit het programma te drukken.”
Meer informatie: www.pcgvo.nl