Aan onderwerpen voor een column is weer eens geen gebrek. We hebben nog steeds geen nieuw kabinet, en de redenen om het vorige kabinet naar huis te sturen zijn nog even actueel. De eerste sinterklaasintochten zijn weer afgelast omdat we weer met volle ziekenhuizen zitten, de klimaattop brengt ons weinig meer dan de zekerheid dat het blijkbaar nog duidelijker moet.
Maar het is ook november en in november ben ik over het algemeen wat matter, doffer en grijzer ingesteld dan in, zeg, april of juli, dus ik moet me maar niet wagen aan een stukje over dingen die me droevig of verontwaardigd maken. Niet omdat dat op deze plek niet kan, maar omdat ik het gevoel heb dat ik dat overal lees. Dat de vermoeidheid, de onrust, de matheid en de onmacht de maatschappij in kruipt als natte grijze, novembermist.
Ik typ dit stukje met naast mij mijn trouwe lichttherapie-lamp nadat ik een vitamine D supplement geslikt heb. November is niet mijn maand. Ik moet in deze tijd van het jaar echt zoeken naar de lichtpuntjes en de blijmakers. En nu ik dat toch doe, dacht ik misschien moet ik daar eens wat van delen. Ik zwem nog steeds drie keer in de week in het kanaal en het brengt me zo veel. Schoonheid, gezondheid, zelfvertrouwen en een gevoel van verbinding. Met de natuur, met mezelf en met de mensen die in en om dat water ook iets vinden. We zijn nog best met een grote groep zwemmers en ook op het strand zie je dagelijks dezelfde mensen. Er wonen zelfs mensen. Aardige mensen die, dakloos of niet, mij een veilig gevoel geven.
Drie weken geleden konden we niet zwemmen. Politie, recherche, toestanden. Bezorgd gingen we weer naar huis. Want hoe ging het met de mannen die daar woonden? U heeft het misschien wel gelezen. Er was inderdaad iemand overleden. Wat een verdriet, verwarring, boosheid. Maar ook dankbaarheid te leven in een stad waar de politie de dood van iemand die hier niet vandaan komt en hier geen dak boven het hoofd neemt, alle aandacht geeft. Te leven in een stad waar een begrafenis-crowdfund in 48 uur over haar doelstelling heen schiet.
’s Woensdags gingen we voor het zwemmen naar het stadsklooster, waar tot onze vreugde en verbazing in de voorbeden dezelfde naam genoemd werd die langs het kanaal op een bordje tussen bloemen en kaarsen stond. Het gaf me het gevoel dat ik mijn bronnen aanvul op een plek die dicht bij de kern van het evangelie gebleven is. Ik voel me verbonden met mijn stad en mijn gemeenschap. Het voelt goed.
De matte vermoeidheid die zijn handen naar me uitstrekt nu het donker wordt, laat me twijfelen aan de oprechtheid van dit gevoel. Is het niet te makkelijk? Te geprivilegieerd? Ik heb ook kritische vragen, echt, maar ik kies nu bewust voor het zien van de dingen die me dankbaar stemmen. De dingen die deugen. Ik heb het nodig en belangrijker nog: wat je aandacht geeft, dat groeit. En er is een ding dat ik zeker weet. Verbinding is nodig, juist als dingen moeilijk zijn…