In de middeleeuwse kerk van Zweeloo, een dorpje tussen Beilen en Emmen, staat een bijzondere houten preekstoel uit het jaar 1702. Het is de enige kansel in een Drentse kerk waarop bijbelse verhalen staan afgebeeld: Op alle vijf kanten van de preekstoel zit een eikenhouten paneeltje met zo’n afbeelding. Vandaag gaat het over het derde paneel.
Dit derde paneel op de kansel van Zweeloo sluit goed aan bij het vorige beeld, want ook hier zijn twee engelen uitgesneden; in de linker en in de rechter bovenhoek zweeft zo’n engel. En die beiden zweven net boven een grote boog, een regenboog wellicht. Een regenboog die op de aarde staat en zo de aarde scheidt van de lucht. In de lucht, boven de boog en tussen de gezichten van de engelen, daar staat de zon.
In het boek Genesis, het allereerste bijbelboek, zijn de allereerste scheppingswoorden: “Er moet licht komen.” En dus ontstaan dag en nacht, ontstaat een scheiding tussen licht en donker en dit vormt de eerste dag. Op de tweede dag maakt God het gewelf en “Hij noemde het gewelf hemel”. Na de derde dag, waarop de planten geschapen worden, volgde de vierde dag, de dag waarop God zegt: “er moeten lichten aan het hemelgewelf komen om de dag te scheiden van de nacht. Ze moeten de seizoenen aangeven en de dagen en de jaren, en ze moeten dienen als lampen aan het hemelgewelf, om licht te geven op aarde.”
Misschien zit het zo:
Begeleid en beschermd door twee engelen is de zon afgebeeld, het grote hemellicht de zon. Het derde paneel van de kansel van Zweeloo lijkt zo een goed gevonden samenvatting van een aantal scheppingsdagen; zwevend langs de hemel en tussen de engelen volgt de zon haar baan. Opgaand, schijnen en verwarmen, ondergaand. Een verbindend licht tussen de hemel en de aarde.
Ja, misschien zit het zo.