In het Liedboek. Zingen en bidden in huis en kerk uit 2013 staat ook een aantal bijzondere gedichten en één van de mooiste is het gedicht ‘Herfst’, geschreven door Rainer Maria Rilke (bl. 1194, onder Lied 711d). In slechts negen regels lukt het Rilke om in een zwaar en tegelijk licht gedicht zowel troost als Godsvertrouwen te verwoorden.
Het gedicht ‘Herbst’ werd in 1906 voor het eerst gepubliceerd in de bundel Das Buch der Bilder van Rainer Maria Rilke (1875, Praag – Val-Mont, 1926). Dit is een prachtige bundel, maar wel met een hoog herfstgehalte: pal voor dit gedicht staat het gedicht: ‘Ende des Herbstes’, daarvoor staat: ‘Erinnerung’ en daar weer voor staat ‘Herbsttag’; het hier afgedrukte gedicht.
Het is misschien goed om te weten dat Rilke uitsluitend in het Duits schreef, net als bijvoorbeeld zijn tijd- en plaatsgenoot Franz Kafka. De stad Praag was in zijn tijd een deel van de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije en een groot deel van de bevolking van Praag was toen Duitstalig.
Herbstttag/Haarstdag
In 2007 verscheen de verzamelbundel Sieben Nedersaksisch met daarin zeven gedichten van Rilke in het Duits met daarna vertalingen van deze zeven gedichten, vertalingen in het Gronings, Drents, Twents en Nederlands. De hier afgedrukte Groninger vertaling is gemaakt door Jan Glas (1958, Uithuizen).
Het gedicht begint met een vraag, met een oproep aan de Heer. Het eerste couplet klinkt als een gebed: laat de zomer eindigen en leg jouw schaduw op de zonnewijzers. Het Bijbelse beeld van Gods schaduw tegen hitte ligt hier voor de hand – zoals dat staat in Jesaja 25:4.
Ook het tweede couplet is een vraag, met een oproep aan de Heer om de laatste vruchten wat tegemoet te komen, zodat die nog zoet en dus bruikbaar kunnen worden om wijn van te maken. Wijn: vanaf de eerste wijngaard van Noach tot het eerste wonderteken van Jezus tijdens de bruiloft te Kana of nog verder, de wijn van het Avondmaal.
Na deze dag, na deze paar dagen lijkt het afgelopen – of misschien beter: begint de echte herfst. Nu wordt het een andere tijd, een tijd van thuiszijn om te waken, te lezen en om lange brieven te schrijven. Of een tijd om buiten te zijn, onrustig als rondwaaiend blad. Een tijd van wachten wordt het, wie weet wachten op de volgende zomer.
Herbsttag
Herr: es ist Zeit. Der Sommer war sehr groß
Leg deinen Schatten auf die Sonnenuhren,
und auf den Fluren laß die Winde los.
Befiehl den letzten Früchten voll zu sein;
gib ihnen noch zwei südlicher Tage,
dränge sie zur Vollendung hin und jage
die letzte Süße in den schweren Wein.
Wer jetzt kein Haus hat, baut sich keines mehr.
Wer jetzt allein ist, wird es lange bleiben,
wird wachen, lesen, lange Briefe schreiben
und wird in den Alleen hin und her
unruhig wandern, wenn die Blätter treiben.
Rainer Maria Rilke
Haarstdag
Heer: t is tied, loat zummer nait laanger duren.
Leg dien scharen op zunnewiezers,
en loat wiend de velden schuren.
Leste vruchten, kom dij wat ien muit;
geef ze nog twij swoule doagen
om te riepen, tot het tied is om t leste zuit
ien de swoare wien te joagen.
Wel nou gain hoes het, baauwt hom gainent meer.
Wel nou allain is, zel eerste tied dat blieven,
zel woaken, lezen, laange braiven schrieven
en onrust zel hom, hinneweer,
as n blad ien wiend deur de stroaten drieven.
Vertaling: Jan Glas