Het bezoek
Frits Tromp
Stadjer23
Interieur van de Oosterkerk, 2020. Foto: Hardscarf, CC BY-SA 4.0 Akte

Langzaam schuifelt Jos naar de deur van het pand. Ja, hier moet het zijn, in dit gebouw heeft hij afgesproken. Jos heeft even op zich laten wachten, maar hier is hij dan. Eindelijk. In een wereld waarin de extremen steeds extremer worden, en niet alleen wat het klimaat betreft. Maar dat is hij wel gewend.

De locatie is in goed overleg gekozen. Sowieso de hoek van Groningen. Als voormalig oord waar gas uit de grond kwam om hele gebieden van warmte te voorzien – het doet wel een beetje denken aan het huis van brood waar Jos in vroeger dagen het levenslicht zag.

De Martinitoren in Stad had Jos overigens wel grappig geleken. Vanwege de bijnaam, d’Olle Grieze. Maar zo’n verwijzing werd nauwelijks opgepikt door de mollebonen.

Uiteindelijk toch maar gekozen voor de Oosterkerk aan de Rosensteinlaan in de stad. Omdat het welkomstcomité toch een voorkeur had voor een kerkgebouw. En dan verwijst de Oosterkerk toch het meest naar de streek waar de wortels van Jos liggen.

Op het moment dat Jos de deur van het gebouw opendoet, is er geen grootse en meeslepende ontvangst. Zelfs geen koster die hem een kopje koffie aanbiedt. Wel een paar verloren buurtbewoners, die bekend zijn in de kerk. Zij weten het koffieapparaat te vinden. Eigenlijk past Jos wel bij deze mensen. Hoewel hij wel houdt van een goed glas wijn en een stevige maaltijd, anders dan zijn neef Jan, oogt hij niet als een popster. Eerder als een knoestige arbeider. Iemand met een gezicht als Joesjtsjenko, de voormalige Oekraïense president met het pokdalige gezicht.

Jos is met ziekte en ongemak vertrouwd. Je hoeft hem niets wijs te maken. Net als de mensen die hij treft in de hal van de Oosterkerk. Alles wat je je bij een voormalige Vogelaarwijk-bewoner voorstelt, zijn deze kerkgangers. Witte sokken in badslippers, trainingsbroeken, tatoeages, halfzware shag en blikjes Schultenbräu.

“Aah, daar ben je eindelijk!” hoort Jos uit een hoek schallen. Rosalie van der Velde, de best geklede Groninger van dit jaar, komt huppelend naar Jos toe. “Eigenlijk moet ik nu op de uni zijn, maar ja, je weet wel hoe dat gaat, hè.”

“Nee, eigenlijk niet,” antwoordt Jos, maar zijn reactie wordt niet meer gehoord door de negentienjarige.

“Je ziet er wel een beetje fluffig uit, hoor. Wacht, ik heb hier nog wel een net pak voor je, trek maar even aan. Je kunt ook wel een douche gebruiken, ruik ik. Ben je daarom zo laat gekomen? Heb je jaren als stadsalpinist geleefd, dat je er zo verlept uitziet? Geeft niet hoor, de kerk waar ik bij hoor, is al jaren goed bezig met armen. Beetje jammer wel hè, dat dit gebouw er zo mooi uitziet. Het past niet zo goed bij de mensen die we aantrekken. O, en hier heb je nog een verse cappuccino. Met havermelk, natuurlijk, want we zijn wel hip en happening.”

Jos kan het niet nalaten om even te zuchten. Voor Rosalie onhoorbaar, maar voor de andere aanwezigen duidelijk op te merken. Zij hebben er wel oren naar om te luisteren. Is dit waar ik voor gekomen ben? vraagt Jos zich af.

“De hemelse heerlijkheid verspreidt zich heel gemakkelijk.”

Want eigenlijk is Jos niets anders dan God in de polder. De Hollandse verlosser, Jos als afkorting van Jozua – wat op zijn beurt weer de oudtestamentische naam is van Jezus. JHWH – Ik Ben – redt. Maar het lijkt wel of Rosalie dat niet wil horen. Niet kan horen, misschien, omdat ze te druk bezig is met het hier en nu. Om goed te doen voor anderen, als een leuke aanvulling op haar cv. De een doet een bestuursjaar tijdens de studie, de ander klust wat bij in de kerk.

Eigenlijk wil Jos tegen zijn gastvrouw zeggen dat over de hele wereld kerken en kathedralen zijn gebouwd, omdat er ooit in Bethlehem het kindeke Jezus is geboren. En dat dit als een kleine graankorrel is die in de grond wordt gestopt en uiteindelijk tot een hele akker leidt. De hemelse heerlijkheid verspreidt zich namelijk heel gemakkelijk. En de kerken wijzen allemaal naar boven, en daardoor van zich af.

Maar terwijl Rosalie verder praat, buigt Jos zich naar de andere bezoekers in de hal,
“Iemand die naar ons luistert,” zegt een van de mannen, “leuk hoor. Weet je nog wie we zijn, als jij straks de deur uit loopt? Of moeten we de volgende keer dat we je tegenkomen, ons opnieuw aan je voorstellen?”

Het valt Jos niet mee, dit kerstbezoek. Die boodschap van redding en genade, het is tot universele literatuur geworden. Mooi en waar, iets om je mee bezig te houden en wat je tot actie aanzet. Maar of het hem daarom ging, wordt Jos niet gevraagd.

Voorkant nummer 23.JPG

Editie 23 - 2023

Lees meer Bekijk pagina

Schrijf je in voor de nieuwsbrief