Er is al langere tijd een opmerkelijke, nieuwe belangstelling voor de apostel Paulus. En dan bedoel ik niet onder christenen. Van hen zou je dat immers mogen verwachten. Nee, het zijn seculiere filosofen die de brieven van Paulus zijn gaan lezen, en wel omdat ze die van groot filosofisch belang achten voor de huidige tijd en cultuur. Je moet dan denken aan namen als de Italiaan Giorgio Agamben (1942), de Fransman Alain Badiou (1937) en de Sloveen Slavoi Zizek (1949). Naast anderen hebben zij intens studie gemaakt van de brieven van Paulus en daarmee ook jongere generaties van filosofen aangestoken.
Over die nieuwe filosofische belangstelling voor de apostel gaat het boek Het uitschot en de geest. Paulus onder filosofen van de hand van Gert-Jan van der Heiden. De auteur is hoogleraar filosofie in Nijmegen. Die titel “het uitschot en de geest” is ontleend aan 1 Korinthe 4:11-13, waar de apostel Paulus zich vereenzelvigt met de positie van dakloze, minderwaardig geachte mensen, het uitvaagsel van de wereld. Paulus doet dat tegenover groepen mensen in de nog jonge gemeente van Korinthe die zich erop voorstaan ofwel ‘van Paulus’ te zijn ofwel ‘van Apollos’. Ze vinden het dus erg belangrijk tot een bepaalde partij te horen. Paulus wijst dat nadrukkelijk af in zijn brief. Hij vindt dat een vorm van zelfverheerlijking die niet past bij de stijl van Jezus Christus, de gekruisigde. In dat verband rekent hij zichzelf – in navolging van Christus – tot het uitschot, het uitvaagsel van de wereld.
Zowel Agamben als Badiou zien deze en andere passages als een cruciale vorm van aandacht voor dat wat verloren is, wat in onze herinnering geen plaats krijgt, en wat in onze geschiedschrijving ook niet genoemd wordt. Geschiedenis is immers altijd de geschiedenis van de overwinnaars, van hen die iets zijn. Paulus echter brengt onder woorden wat niets is, wat tot het niet-zijn behoort. In de brieven van Paulus is de Christus-gebeurtenis het beslissende evenement van onze wereld. Badiou typeert dat gegeven als volgt: “…de Christus-gebeurtenis getuigt dat God niet de God van het Zijn is, niet Zijn is”. We moeten daarbij bedenken dat de hoofdstroom van de filosofie juist nadrukkelijk gericht is op dat wat is, op wat ‘bestaan’ in zich heeft, dus op wat ‘zijn’ is. Dat krijgt de volle aandacht, daar zijn onze taal en onze begrippen op gericht. In die zin is het denken van Paulus een ‘antifilosofie’, omdat het op unieke wijze juist het niets, het verlorene, het uitschot in zich meedraagt.
Deze filosofen zijn zo geïnteresseerd in Paulus, omdat in zijn brieven een gebeuren aan de orde is, dat het relativisme van onze huidige cultuur ondermijnt. Onze cultuur wordt immers sterk bepaald door de gedachte dat er geen beslissend perspectief (meer) is, dat er eindeloos veel verschillende perspectieven op de werkelijkheid zijn, en dat niets echt nog telt als onopgeefbaar. En juist dat onopgeefbare zien zij bij Paulus onder woorden gebracht.
De auteur van dit interessante boek is erin geslaagd de soms best ingewikkelde, maar ook verrassende nieuwe perspectieven op de apostel Paulus, in heldere stijl weer te geven. In die zin is het voor wie de moeite neemt om langzaam te lezen en te overdenken een aanrader.
Gert-Jan van der Heiden, Het uitschot en de geest. Paulus onder filosofen
Nijmegen: Vantilt, 2018
ISBN: 978 94 600 4367 3 | € 19,95