Hoe verhouden zich horen en doen? De eerste van de vier Benedictijnse uitgangspunten voor het beleid van de Protestantse Gemeente Groningen is ‘Ausculta’ (aandachtig luisteren om tot verstaan en actie te komen). Wat betekent dat voor het diaconaat?
Bij de verbondssluiting tussen de Ene en Israël belooft het volk: “Al wat de Ene heeft gesproken zullen we doen en willen we horen!” (Exodus 24:7) Aandachtig luisteren leidt niet alleen tot actie, maar in het doen ook opnieuw tot aandachtig luisteren. De volgorde komt ons wat vreemd voor: ‘We zullen doen, we willen horen.’ Eerst horen, dan doen, zou je zeggen. Maar hier is het andersom: het doen helpt je om te horen wat God te zeggen heeft.
Niet lullen maar poetsen
Bij ons thuis hing op het toilet een tegeltje met het gezegde van Guido Gezelle: ‘Denkt aleer gij doende zijt, en doende denkt dan nog’. Mozes zou zeggen: “Hoort aleer gij doende zijt, en doende hoort dan nog”. In het diaconale werk spreekt dat niet vanzelf. Iemand noemde ooit de diaconie de afdeling: ‘niet lullen maar poetsen’ van de kerk. Een mooie oneliner. Maar is ze mooi genoeg?
Een stapeltje dossiers
Hetzelfde geldt voor de kerkelijk meer ingeburgerde slogan: ‘Helpen waar geen helper is’. In beide definities van het diaconaat ontbreekt het horen en dus de wederkerigheid. Waar is de mens bij wie gepoetst wordt? Wie is de ander die ik ontmoet? Zie ik meer dan een probleem dat verholpen dient te worden? Ik herinner me een kostbaar mens, die als vrijwilliger betrokken was bij het buurtpastoraat in Rotterdam-Zuid. Bij een kop koffie vroeg ik hem waarom hij zo terneergeslagen was. Hij keek me aan en zei: “Ik voel me net een stapeltje dossiers.” Er zijn diaconale acties waarin onbedoeld dat gevoel versterkt wordt. Diaconale gedrevenheid leidt niet altijd tot de ander, maar kan ook aan de ander voorbijgaan. Of eroverheen. Een heilig moeten vertaalt zich in heldere doelen. Je weet wat je te doen staat. Horen is bijzaak.
Hoor!
Wat is het belangrijkste gebod? Jezus antwoordde: “Het voornaamste is: ‘Hoor, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht.’ En daarna komt dit: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’ Er zijn geen geboden belangrijker dan deze.” (Marcus 12:29 e.v.) Het antwoord begint niet met ‘we moeten’, maar met de oproep om te horen.
De beslissende vraag is niet wat ik doe maar de beslissende vraag is: Wie is God? God als vraag bij mijn heilig moeten en bij mijn heldere doelen. God als vraag bij de machtsverhoudingen. Een vraag die ongemoeid gelaten wordt als we elkaar oproepen om iets goeds te doen voor mensen die het minder hebben. Goed handelen komt niet voort uit goede bedoelingen. De bron is God zelf. De vraag bij elk zeker weten, bij elk vaststaand godsgeloof, bij ‘dit betekent dat’. Vandaar steeds opnieuw de oproep: ‘Hoor!’ Dat het tweede gebod de consequentie is van het eerste en ze feitelijk samen één gebod vormen, onthult iets over wie God is. De naaste die is als jij is zoveel meer dan iemand die geholpen dient te worden. God komt je in haar tegemoet en is niet te vangen.
Een brokstuk als bouwsteen
In het beleidsplan van de protestantse diaconie in Groningen staat op de eerste pagina: “We streven ernaar om betekenisvolle relaties aan te gaan met onze naasten in de marge en met hen aan het werk gaan, niet slechts voor hen. In dit handelen binnen betekenisvolle relaties is van groot belang dat we werken vanuit een diep besef van wederkerigheid. De ander is nooit object van ons handelen.”
Deze wederkerigheid is niet iets wat we ons voornemen, maar vloeit voort uit de oproep: ‘Hoor wie God is.’ Diaconale gedrevenheid, heldere doelen en geslaagde acties spreken meer tot de verbeelding dan horend diaconaat. De methode van exposure, die geoefend is in de afgelopen twee jaar, en de beslissing om een diaconale tafel neer te zetten in de sociale onderneming Salmagundi’s, hebben alles te maken met horend diaconaat. Al horend leren we wat ons te doen staat. Daarbij mag de tijd lang duren, want het is Gods tijd. Zoals Salmagundi van oorsprong een smakelijke maaltijd is van wat er maar beschikbaar is aan gezonde ingrediënten, zo is wat mensen in de marge aan pijnlijke ervaringen en levenskracht meebrengen de basis van het diaconaat. Al die brokstukken, vaak letterlijk, zijn bijeengebracht de bouwstenen waaruit God zijn nieuwe wereld bouwt. “Wie oren heeft, die hore!”