Ze kwam verpleegkundige Astrid tegen toen die zich na een ongelukje meldde bij de dokterspost. Huisarts Gineke de Jager draaide daar net een dienst. Verpleegkundige en arts raakten aan de praat en zo kwam Gineke achter het bestaan van het INLIA Gasthuis Groningen. Ze had er nog nooit van gehoord, maar nu is ze er al twee jaar huisarts. Wat een bezoekje aan de dokterspost al niet vermag.
Ze was nieuwsgierig naar hoe de medische zorg aan asielzoekers in nood of aan niet-gedocumenteerde asielzoekers in Nederland geregeld is. Vandaar dat gesprekje met verpleegkundige Astrid. Bovendien was Gineke de Jager eerder al een week of vijf, zes op Lesbos geweest. Om hulp te verlenen. Ook iets dat zomaar op haar pad kwam, vertelt ze.
Het komt via een mail van Stichting Bootvluchteling over de schrijnende situatie van tienduizenden vluchtelingen op het Griekse eiland. Die mail arriveert precies op het juiste moment; ze heeft net ergens waargenomen als arts, geen zin om zich direct op een nieuwe plek te storten en is op dat moment dus zogezegd ‘between jobs’. “Ik had een gat in de agenda en daar was grote nood, dus ben ik gegaan.”
Recht op medische zorg
Ze komt te werken in het beruchte Moria-kamp, waar over de tienduizend mensen in erbarmelijke omstandigheden verkeren. Veel mensen met psychische klachten en veel met huidaandoeningen zoals krentenbaard. De hygiënische omstandigheden in het kamp zijn immers erbarmelijk. “Het is zo triest wat je daar ziet. Mensen die op de vlucht zijn, soms al heel lang, en dan uiteindelijk in zo’n kamp belanden. Dat raakt je.”
Iedereen heeft recht op medische zorg, dat is het principe. Het is een mensenrecht dat ook door Europa erkend wordt. Het is een principe dat Gineke de Jager in de praktijk wil brengen. In Lesbos én in het Gasthuis. “En het is vanuit het vak van huisarts bekeken ontzettend interessant om met heel veel verschillende mensen te werken. Dus voor mijzelf is het werken in het Gasthuis ook een verrijking.”
Lichamelijke klachten door stress
De gasten op de locatie waar INLIA mensen opvangt in het kader van de pilot met de Landelijke Vreemdelingen Voorziening zijn natuurlijk heel divers en komen uit heel uiteenlopende culturen. Toch is het ook een groep met heel specifieke eigen problemen. “De gasten zijn daar gekomen omdat ze geen uitzicht hadden op een toekomst. Soms zaten ze al heel lang in die situatie. In het Gasthuis wordt daar met hen aan gewerkt. Dat kan ook best een tijd duren. Dat gebrek aan perspectief veroorzaakt veel stress. En stress veroorzaakt lichamelijke klachten.”
Sommige van die klachten zijn te behandelen, andere niet. “En daar wordt het soms lastig, want dan komen de cultuurverschillen om de hoek. Mensen uiten zich heel anders dan Nederlanders. Door een Nederlandse bril bekeken, kun je dan al snel een oordeel hebben en het bijvoorbeeld theatraal vinden. Maar dat zijn echt cultuurverschillen.”
Menselijke behoeften zijn gelijk
Mensen uiten zich anders, maar de behoeften zijn gelijk, weet dokter De Jager inmiddels. “Een Nederlandse arts raakt misschien geïrriteerd als iemand voor de zoveelste keer met buikpijn komt die de arts niet kan verhelpen. Maar iemand met stress wil net als ieder ander gezien worden, aandacht voor zijn issues. Als je mensen langer ziet, en je staat erbij stil, snappen ze het meer. En snap jij hen meer. En soms is er ook wel degelijk wat aan de hand terwijl je misschien verwachtte van niet.”
Terug naar de gemene delers van de gezondheidsklachten in het Gasthuis. Er is een grote groep jonge mensen. Zij hebben vaak klachten aan het zogeheten bewegingsapparaat: rug, nek, schouders, armen, benen. Meestal geen klachten waar je als huisarts direct wat aan kunt doen, maar gelukkig komt er geregeld ook een fysiotherapeut naar het Gasthuis. Die geeft mensen oefeningen.
Daarnaast zitten er naar verhouding ook veel oude(re) mensen. Velen van hen hebben suikerziekte en klachten die daaruit voortvloeien. Ook is kanker een belangrijk dossier in het Gasthuis, zegt de huisarts. Er is maar één keer per week spreekuur, op de dinsdagochtend, is dat wel voldoende? Voor nu redden we het ermee, zegt De Jager; “We hebben een goede medische staf.”