Meer dan een jaar na dato kon eind oktober eindelijk het lustrumfeest van het Maartenscollege gevierd worden, het 75+1-feest. Naast alle feestelijkheden met en door de scholieren en docenten was er een symposium over identiteit. Toepasselijk, omdat het Maartenscollege zelf ook een aantal maal van identiteit is gewisseld.
De school is oorspronkelijk in 1946 opgericht als het katholieke Sint-Maartenscollege voor jongens. Het was in die tijd een Jezuïetenschool, waar zelfs tien jaar lang een Klein Seminarie aan verbonden was. In de tweede helft van de jaren vijftig werden ook meisjes toegelaten en werd het een gemengde school. Na een aantal fusies rond 1992 werd het een interconfessionele school en het ‘Sint’ losgelaten. En nu is het zelfs een internationale school geworden. Wat een wisseling van identiteiten over de diverse decennia!
Voor het symposium waren de essayist en politicoloog Kiza Magendane en de Groningse stadsdichter Myron Hamming uitgenodigd als sprekers, waarna nog een paneldiscussie over het onderwerp op het programma stond.
Invoelingsvermogen
Het betoog van Kiza Magendane was indrukwekkend en doorweven met zijn persoonlijke ervaringen. Magendane kwam als vijftienjarige vluchteling uit Congo naar Nederland met niets en niemand. Hier werd hij goed opgevangen en hij is doorgegroeid naar een vol leven met een gedegen opleiding plus een netwerk en vrienden. Op deze weg was de ontmoeting steeds essentieel, het directe contact zorgde voor wederzijds begrip en erkenning.
Hij schetste hoe groepen in Nederland steeds vaker langs elkaar heen leven, verdeeld door de verschillende opleidingsniveaus. Die ongelijke verdeling begint al heel duidelijk in de brugklas en door de afname van de heterogeniteit op de scholen. Nederland is weer een verzuilde samenleving, naar sociale klasse en opleidingsniveau bij een toenemende kansenongelijkheid. Afkomst speelt hierbij ook een grote rol en het pijnlijke is dat die verscheidenheid steeds groter wordt. Te denken valt hier aan de etnische en religieuze achtergronden. Er is zo goed als geen begrip en invoelingsvermogen voor Nederlanders met een immigratieachtergrond, hun stem wordt niet serieus genomen. Dat wordt weerspiegeld door de slechte en eenzijdige weergave van de bevolking op bestuurlijk niveau. Het gevolg is het bij voorbaat uitsluiten van anderen. Ook ziet hij dat de maatschappelijke rol van de kerk is weggevallen.
Het is steeds moeilijker voor Nederlanders om buiten de eigen bubbel contact op te nemen en te onderhouden. En de kans daartoe wordt verder verkleind door het scheppen van vooroordelen. Magendane ziet een cruciale rol voor bruggenbouwers die de perspectieven van de verschillende groepen kunnen zien en weergeven, waardoor vooroordelen verminderd kunnen worden. Hij kijkt naar tussenruimtes waar empathie en compassie zich kunnen ontwikkelen en ziet het onderwijs als een van de beste tussenruimtes. Als jongeren niet al vroeg leren met anderen om te gaan, wanneer dan wel?
Burgerschap
Sinds 2006 hebben scholen de wettelijke plicht aan burgerschap te werken. Magendane pleit daarom ook voor brede brugklassen in plaats van categoriaal onderwijs. Men moet zich blijven inzetten om het onderwijs als tussenruimte te behouden, waar mensen van verschillende achtergronden elkaar in een veilige setting kunnen treffen.
Myron Hamming droeg zijn woorden mooi en krachtig voor. Ook hier ging het over identiteit, kleur of geen kleur, het willen veranderen en de ander.
Jij en de ander
Het panel bestond uit: Roel Scheepens, rector van het Maartenscollege, Yasmine Finani, oud-leerling, bi-cultureel, master internationaal recht en columnist, en Nick Everts, oecumenisch theoloog en lhbt.
Bij de korte introductie van de panelleden in relatie tot het thema sprak Scheepens over persoonlijkheid en de moed hebben om een positie in te nemen. Hij ziet dat als iets kleurrijks. Finani sprak over het hokjesdenken, maar ook eigenheid en reizigers in de tijd. Everts zei niet gefixeerd te zijn qua identiteit, soms is identiteit net de grens van een groep en dit kan pijnlijk zijn.
Duidelijk werd dat je je eigen identiteit niet kunt ontwikkelen zonder de ander. Hoe anderen je waarnemen hoort erbij en is ook deel van je identiteit. Identiteitspolitiek was dat je niet blind mag zijn voor kleur. Maar het is nu tijd om ook verder te kijken. Everts gaf aan dat het nogal een verschil maakt of je bij een grote groep hoort of deel bent van een minderheid. Hij vindt de tussenruimte op school lastig, maar gelijktijdig ook spannend.
School ook een tussenruimte?
Scheepens merkte op dat wanneer iedereen deel van een minderheid is, er heel veel ruimte ontstaat. Bij internationale scholen heeft men niet de verwachting dat iedereen dezelfde achtergrond heeft. Everts conterde dat we niet leven in de Hof van Eden, we mogen ook dat wat schuurt koesteren. We moeten oog blijven houden voor de ander, dus kies ook voor degene die anders is. Identiteit is niet alles.
Scheepens ziet één school waar de scholieren als bruggenbouwers zich inleven in andere levens op weg naar wereldburgerschap. Het Maartenscollege omarmt identiteit, ook van de lhbt-gemeenschap. De school is er volgens Scheepens voor iedereen en biedt een veilige omgeving voor iedereen.
Finani ziet zichzelf als wereldburger, iets dat zij vooral van huis uit meegekregen heeft en niet zozeer door school. De ontmoeting met de ander, met mensen van kleur en andere minderheden blijft essentieel. Voor Everts waren de eerder door Magendane genoemde tussenruimtes een eyeopener en voor hem was vooral nieuw dat school dat ook kan zijn.
Afgesloten werd de bijeenkomst met een borrel en hapjes, om zo samen nog even na te kunnen praten en eigen ervaringen te kunnen delen. O ja, die heerlijke hapjes, gemaakt en geserveerd door de naaste buren van het college, Syrische bewoners van het AZC om de hoek!