Antilliaans-Nederlandse jongeren krijgen veel voor hun kiezen: discriminatie, maar ook erfenissen uit het slavernijverleden die van generatie op generatie worden doorgegeven. Clara Sint Jago (54) probeert in Beijum met KAS-Vital de vicieuze cirkels te doorbreken. “Liefde kijkt samen: hoe komen we hieruit?”
Clara Sint Jago zag als sociaal-verpleegkundige bij de GGD veel gezinnen die hulpverlening kregen. Maar er was nooit genoeg tijd om echt te luisteren, dus ging ze na haar werkuren weer terug naar die mensen. “Veel hulpverleners dachten dat ze wisten hoe het moest met zo’n gezin, maar weinig vroegen ‘wat heb je nodig?’. KAS-Vital is ontstaan uit het ongenoegen dat ik daarover voelde.”
Meer gezinnen gingen om hulp vragen en mevrouw Sint Jago schakelde vrijwilligers in uit haar kerk. “Naast praktische hulp gingen we ook een traject aanbieden voor jongeren. Zij nemen vaak dingen over van de vorige generatie zonder erover na te denken waarom ze het doen. Wij kijken wat nodig is om hun leven op de rails te krijgen. Het is een vorm van preventie: zowel om jongeren van tevoren na te laten denken over wie ze zijn, als secundair, voor de jongeren die al foute keuzes hebben gemaakt. Je kunt dan erger voorkomen.”
Clara Sint Jago werd geboren op Curaçao en kwam als negentienjarige naar Nederland om te studeren. “De bedoeling was dat ik meteen na mijn studie weer terug zou gaan, maar het leven is anders gelopen.” Drie dochters rijker, denkt ze voorlopig wel hier te zullen blijven. “Mijn leven heeft altijd gedraaid om het in dienst zijn van God, waar dan ook, hoe dan ook. Ik wil Zijn liefde zichtbaar maken, het zo goed in mijn werk voor KAS-Vital als in de negentien jaar dat ik medevoorganger was in de New Dimension Church.”
KAS-Vital werd in de beginfase ondersteund door het Oranjefonds. “Met coaching, geld en morele steun. Ik zeg wel eens: God heeft hen gebruikt om te laten zien hoe het is om goed behandeld te worden. Door hen konden we een gebouw huren tegenover de bibliotheek in Beijum.” Na de eerste jaren werd de financiering overgenomen door de gemeente. Zij financieren geen eigen gebouw, maar het is inmiddels gelukt weer ruimte te huren in het vertrouwde KAS-Vital-pand. “Onze activiteiten zijn vooral in het weekend en het computerbedrijf dat daar nu zit gebruikt de ruimte dan toch niet.”
Per traject doet een groep van vijf à acht jongeren mee. “Een traject duurt ongeveer zeven tot tien maanden, dat hangt van de jongeren af. Van elke jongere heb ik zoveel geleerd! Je gaat van ze houden. De mooiste beloning is om te zien hoe ze binnenkomen en hoe ze dan weer hun eigen pad gaan.”
Voor dealen heb je ook talent nodig
"Onze aanpak is laagdrempelig. Ik stel me gelijkwaardig op en deel ook veel van mezelf. Daarmee kunnen de jongeren zich identificeren en het geeft ze hoop: ‘ik kan wat ik heb ombuigen naar iets goeds!’ Het helpt niet om ze af te straffen. Een tijd terug sprak ik met een jonge meid. Het was voor haar een hele struggle om te vertellen dat ze gedeald heeft. Ik liet haar zien dat er ook talent in dat dealen zit: je moet kunnen onderhandelen en verantwoordelijkheid nemen. Dat talent wil ik benadrukken, en dan advies geven: in welke opleiding of cursus kan ze verder met dat talent?
“Wat ik ook doe, de liefde die ik van God ervaar, wil ik voorleven. Liefde wijst niet met de vinger en oordeelt niet. Liefde kijkt samen: hoe komen we hieruit? Je bent niet zomaar in deze situatie, iets heeft je hier gebracht. Dat liefdevolle gesprek doet iets met je identiteit en geeft je waardigheid.”
Beter of bitter
Veel jongeren bij KAS-Vital komen vaak uit gezinnen die niets van hulpverlening willen weten. “Bij ons gaat het om wederzijds vertrouwen. Fouten maken we allemaal, maar wat doe je ermee: wordt de fout onderdeel van je identiteit of zie je het als een les? Iemand zei ooit tegen mij: hoe je omgaat met je fouten of uitdagingen, bepaalt of je er beter of bitter uitkomt. Dat draag ik met me mee.”
Verantwoordelijkheid en vaders
“Jongeren die bij ons binnenkomen, beginnen bij hun eigen identiteit. Hoe zit ik in elkaar, wat is mijn drive? Velen komen vanuit een cultuur waarin de slavernij nog een grote rol speelt. Dan moet je naar het verleden kijken om te zien waarom je doet wat je doet. Als je weet wie je bent, kun je werken aan je toekomst. We vertellen de jongeren over de slavernij, want daar staan ze niet altijd bewust bij stil. Ze reageren vaak met ‘o ja, verrek!’. De slavernij zit zelfs in hoe we praten: in het Papiamento zeg je ‘dit mes heeft mij gesneden’ in plaats van ‘ik heb me gesneden met dit mes’. Tijdens de slavernij werd verantwoordelijkheid ons ontnomen. Mannen werden toen ingezet als voortplanters: ze werden bij een vrouw gezet om kinderen te produceren, en dan weer bij een ander. Zodoende wisten ze niet wat het was om vader te zijn. We hebben nog steeds te kampen met die wreedheid. Nu zijn er nog zoveel gezinnen zonder vader, want veel mannen hebben helaas nooit geleerd om verantwoordelijkheid te nemen voor hun vrouw en kinderen.”
Meer dan sorry zeggen
“Nederland is rijk geworden van de slavernij. Niet alleen materiële rijkdom, maar ook waardigheid werd ons ontnomen. Dat laat een enorme verlatenheid en minderwaardigheid achter. Ik sta erop dat dit rechtgezet moet worden en wel vanuit liefde, niet uit boosheid. Je mag wel boos zijn, maar als je daarin blijft hangen groeit die boosheid in je en brengt vernieling bij alle betrokkenen. Liefde schept een veilige omgeving waarin je samen naar een situatie kan kijken en zoeken naar gerechtigheid, zodat het onrecht niet doorgaat van generatie op generatie.” Mevrouw Sint Jago is geëmotioneerd door het onderwerp, meer dan ze had verwacht.
“Gerechtigheid is meer dan sorry zeggen,” legt ze uit. “Dat is alsof ik jou onterecht uit je huis zet en er zelf ga wonen, met alles wat erin staat, terwijl jij buiten om een aalmoes moet bedelen. En als mijn kinderen later sorry tegen jou zeggen, maar nog steeds op je neerkijken omdat jij om geld moet vragen, dan is dat niet eerlijk. Gerechtigheid en verandering hoeft geen geld te kosten, maar het vergt wel openheid en bereidheid om eerlijk te zijn en samen uit te komen. Wij mogen leren letten op het goede, we hebben mentale voeding nodig. Neem de tijd en denk niet dat jij beter bent omdat de ander hulp nodig heeft. Morgen heb jij misschien hulp nodig. En iedereen heeft wat te bieden.”