In wind en vuur
Marga Baas

Op 23 april jl. was het zover: de boekpresentatie van In wind en vuur, de verzameling van alle 372 liederen van Willem Barnard (1920-2010) met muzieknotatie (deel 1) en met toelichting (deel 2 en 3). De feestelijke gebeurtenis vond plaats in de oudkatholieke Gertrudiskathedraal in Utrecht, de plek waar Barnard zelf jarenlang kerkte. In de volle kerk ontbrak iemand die hier graag aanwezig had willen zijn en eerder ook had toegezegd het woord te zullen voeren: Huub Oosterhuis, die op 9 april overleed.

Zeventig jaar liederen (waarvan de oudste teksten geschreven werden in de jaren ’50 van de vorige eeuw en waarvan de jongste muziek werd gecomponeerd in 2021) zijn in dit driedelig boekwerk verzameld. Een hele klus, waarbij niet alleen eerder uitgegeven bundels maar ook allerlei oude cantorijmappen in Nederland en Vlaanderen werden doorzocht om liedteksten te achterhalen. Het duurde al met al tien jaar. Want het werk bestaat niet alleen uit de bijeengebrachte schat aan liederen; ook is per lied een toelichting geschreven, die uit vijf onderdelen bestaat: de diverse publicaties van het lied, de verwijzingen naar de Bijbel, het eigene van de poëzie, de plaats van het lied in het kerkelijk jaar en de liturgie en tenslotte ook de wetenswaardigheden over de melodie of de melodieën die bij de liedtekst horen. Het is een onuitputtelijke bron van informatie geworden voor iedereen die van zingen en liturgie vieren houdt.

Geboeid las ik de hoofdstukken die aan de toelichting op de liederen voorafgaan. Wie zich wil verdiepen in het leven en werk van Willem Barnard en in het eigene van zijn taalwereld kan hier zijn hart ophalen. Zo heeft Renata Barnard, zijn oudste dochter, een prachtig biografisch portret geschetst van haar vader. Diverse schrijvers bieden inzicht in zijn ontwikkeling van poëet die tot de stroming van de Vijftigers gerekend kan worden tot en met zijn rol als dichter van kerkliederen en berijmer van de psalmen, van de theoloog die gecharmeerd was van Karl Barth tot degene die de Kirchliche Dogmatik van de hand deed om het werk van Buber en Rozenzweig aan te schaffen en zich steeds verder te verdiepen in de Anglicaanse en oudkatholieke traditie.

Bijbels-theologische lijnen worden getrokken in het oeuvre van iemand die naast dichter ook theoloog wilde zijn, maar beslist geen theologie wilde hebben. In ‘Ophef over een strofe’ wordt ingegaan op de beelden uit strofe 19 uit het lied ‘Van Jeruzalem’: de negers met hun loftrompet, de joden met hun ster. De beelden zijn door Barnard absoluut niet discriminerend of antisemitisch bedoeld, maar omdat ze in onze tijd door velen wel zo worden ervaren, zijn de regels in overleg met de erven van Barnard herschreven. Heel interessant vond ik het stuk van Klaas Touwen ‘Tussen heilige Schrift en moedergodin’, waarin de auteur met een kritische blik ons wegwijs maakt in de door Barnard gehanteerde mythologische en typologische beelden, die vrouwen (en mannen!) soms te veel in een bepaalde mal duwen.

Als aansporing om dit boek veelvuldig te lezen, maar bovenal om voluit te blijven zingen, citeer ik tenslotte een strofe uit een gedicht dat Barnard schreef tegen de betuttelende gezangencommissies die zich in de aanloop tot het Liedboek voor de Kerken 1973 overal tegenaan bemoeiden:

De ware kerk is als een bruid
zij ouwehoert niet in en uit
maar zingt met tranen in haar strot
van haar eeuwige rijmwoord God.

Willem Barnard/Guillaume van der Graft, In wind en vuur: Alle liederen en alle liederen toegelicht
Middelburg: Uitgeverij Skandalon i.s.m. de ISK, 2023
ISBN 978 90 830 4198 8 | € 169,-

Boekbespreking10
voorkant nummer 10.JPG

Editie 10 - 2023

Lees meer Bekijk pagina

Schrijf je in voor de nieuwsbrief