Het boekje Je keek te ver van Marjoleine de Vos is een klein juweel. Klein, omdat het klein van formaat is en omdat het slechts 71 bladzijden telt. Een juweel vanwege de inhoud en de stijl.
Dagelijks wandelt Marjoleine de Vos op het Groninger Hogeland waar ze woont. Alles lijkt vlak, maar dat is schijn. Overal zijn dijken. Alleen: ‘zien moet je leren’, en dat doet ze haar lezers als het ware voor.
Ze houdt al wandelend bespiegelingen over hoeveel gezichten kale winterlandschappen hebben. Over het verschil in intensiteit van het grijze licht in november en januari. Over hoe boomtakken anders kaal zijn in december en in februari. Over hoe het platteland in feite een heel ander gevoel is dan stad.
Wandelen in steeds hetzelfde landschap brengt haar tot overpeinzingen over de relatie tussen landschap en het menselijk bestaan. Ze gaan over het missen van een geliefde. Over rouw en over de vreugde om te leven. Over alles wat in het leven verandert en alles wat toch ook hetzelfde blijft. “Buiten lopen geeft je de sensatie te bestaan, een lichaam te zijn in de wereld.” Wandelen bevrijdt je uiteindelijk van jezelf, is haar conclusie.
In prachtig afgewogen taal neemt ze de lezer mee op haar wandeling. Poëtische taal, waar je zo een gedicht van zou kunnen maken, zoals ik dat bij wijze van voorbeeld heb gedaan met de volgende zin:
"Het geluk groeit aan de bomen
in de vorm van witte bloesems
tegen een knalblauwe lucht."
De titel van dit mooi uitgegeven boekje komt uit het gedicht Ruimtevrees van Marjoleine de Vos dat aan haar verhaal voorafgaat en dat als volgt eindigt:
“Je keek te ver. Dat wat je zoekt is hier.”
Je zou dit als een antwoord kunnen lezen op een van de vragen, die ze al wandelend stelt: “Hoe moeten we leven”.
In het boek worden nog veel meer onderwerpen aan de orde gesteld dan de hierboven genoemde. Het boek is zelf als een wandeling. Daarom kun je dit juweel vaker dan eens lezen.
Marjoleine de Vos, Je keek te ver: een wandeling (serie: Terloops)
Amsterdam: Van Oorschot, 2020
ISBN: 978 90 282 6219 5 | € 13,50