Keti koti – verbroken ketenen

Op 1 juli vierden ‘we’ dat op die datum in 1863 in ons land de slavenhandel is afgeschaft – Nederland was daarmee één van de laatste landen in Europa. Die feestdag was heel lang nog niet eens in een hoekje van mijn bewustzijn zichtbaar geweest. Het is niet voor niets dat ik ‘we’ schrijf, tussen aanhalingstekens. Ik ben me er heel lang niet van bewust geweest, dat onze welvaart, onze prachtige patriciërhuizen uit de Gouden Eeuw, onder andere slavenhandel als fundament hebben. Een zwarte eeuw voor velen, met misschien een gouden randje voor een kleine klasse van welgestelden. Het is goed dat daar nu ruim aandacht voor is. In dit artikel wil ik u wijzen op veel interessants dat er online en in druk over verschenen is. Niet te zwaar – het is tenslotte bijna vakantie, dus een wandel- of een fietstocht kan ik u ook aanbevelen.

Reinder de Jager
extra-keti-koti14-ketenen-en-blok.png

Slavernijverleden in het Rijksmuseum

Om te beginnen is daar de tentoonstelling over de slavernij in het Rijksmuseum in Amsterdam (t/m 29 augustus). Mij is het niet meer gelukt om die tentoonstelling te zien om deze voor u te bespreken, maar als u snel bent, kunt u wellicht in augustus nog terecht. In het vervolg op deze tentoonstelling gaat het Rijksmuseum ook in de gewone collectie het komende jaar aandacht geven aan zaken als slavernij en uitbuiting – zodat je pronkstukken ook eens met andere ogen ziet. Voor wie niet naar het museum kan of durft: ook online valt er genoeg te zien en te beleven. Om te beginnen de film die de NOS uitgezonden heeft over de opening van de tentoonstelling door onze koning. Hier terug te zien met een wandeling door het museum en interessante interviews met de makers van de tentoonstelling.

Op sommige momenten bedacht ik me wel: zou hij zich niet af en toe wat ongemakkelijk voelen bij bepaalde scènes? Een rijke familie – waarop is hun rijkdom gebaseerd? Online kunt u ook kijken naar tien verhalen over de slavenhandel, korte films waarbij één element uitgelicht wordt – op mij maakte bijvoorbeeld het verhaal van de halsband van Paulus diepe indruk. Die halsband was opgenomen in de collectie als hondenband, maar bleek bij nader inzien gedragen te zijn door een bediende. Slavernij was in Nederland sinds de middeleeuwen weliswaar verboden, maar dat belette kooplui niet om in den vreemde kinderen op te kopen als ‘vermaak’ voor rijke dames, of als bedienden. Misschien kunt u zich voorstellen hoe dat voor kinderen van nog geen zes jaar oud geweest moet zijn, van huis weggesleept: over een onveilige jeugd gesproken. Op deze site vindt u ook een link naar een versie die meer bestemd is voor het hele gezin, inclusief kinderen. Ik heb er op een regenachtige zondagmiddag zeer geboeid naar zitten kijken.

extra-keti-koti14-halsband-zwarte-bediende.png

Sporen van het slavernijverleden

Voor wie dichter bij huis wil blijven is daar het boekje Sporen van het slavernijverleden in Groningen (1) van Margriet Fokken en Barbara Henkes; eenzelfde soort gidsje van de hand van Henkes is Sporen van het slavernijverleden in Fryslân (2). Boekjes en tegelijk gidsjes: er staan wandel- en fietstochten in door beide provincies. Ikzelf heb de wandeltocht van (1) op pagina 22 gelopen, en geloof me: je gaat je eigen stad toch met andere ogen zien. Ik heb lang over die wandeling gedaan, omdat ik bij elk nummer de desbetreffende passage in het boek nasloeg – ik denk dat het beter is, meer voorpret geeft, om de wandeling eerst thuis door te lezen met alle toelichtingen en dan de pas erin te zetten.

Mij ontbreekt ruimte om uitgebreid op deze wandeling in te gaan, maar wat mij trof bij het verhaal over het Feithhuis was de gespletenheid van de Groningse rijken. Op pagina 59 staat daar een mooie conclusie over: “De Groningse verwanten Feith hebben, via erfenissen, van de slavernij in Suriname geprofiteerd, terwijl zij hun fortuin deels weer investeerden in armoedebestrijding en liefdadigheid in Groningen.” Ik kan u beide gidsen van harte aanbevelen: die maatschappelijke strijd in de eerste helft van de negentiende eeuw, van mensen die hun belangen in de slavenhandel verdedigden en abolitionisten, wordt al wandelend en fietsend heel aanschouwelijk.

Surinaamse schrijvers

Het is in Nederland gelukkig niet altijd mooi weer. Meer iets om op een regenachtige vakantiedag te bezoeken, is de online tentoonstelling van het Literatuurmuseum: ‘Surinaamse schrijvers – de weg naar een onafhankelijke literatuur’, die op Keti Koti-dag geopend is. Ik citeer uit de inleiding bij de tentoonstelling: “Uit de persoonlijke geschiedenissen en de werken van Surinaamse schrijvers blijkt hoe krachtig en rijkgeschakeerd het land van herkomst is. Deze schrijvers waren hun tijd vooruit (…)”. Ik las er over Anton de Kom, een voor mij onbekende verzetsstrijder uit Suriname die in 1945 in een Duits concentratiekamp om het leven kwam. Hij heeft een baanbrekend boek geschreven: Wij slaven van Suriname. Uit de tentoonstelling: "De vroegste motivatie voor dit boek was educatief. Suriname was een deel van Nederland en dus was het onderwijs Nederlands. Een Surinaamse geschiedenis kwam op het curriculum niet voor:

"Wanneer wij (…) op school les in de Vaderlandse Geschiedenis kregen, dan was dat natuurlijk de geschiedenis der blanke krijgslieden. Voor de klas stonden de eerwaarde Tilburgse broeders en zij onderwezen ons in de heldendaden van Piet Hein en van De Ruiter, Tromp en de Evertsen en Banckert. (…) Wij, die de namen van de opstandelingen Bonni, Baron en Joli Coeur tevergeefs in onze geschiedenisboekjes zochten, beijverden ons om vlug en nauwgezet voor het examen de namen en jaartallen op te dreunen der Nederlandse gouverneurs, onder wier bewind men onze vaders als slaven ingevoerd heeft."

Verzoening

Keti Koti zal na dit jaar niet gauw meer uit mijn bewustzijn wegsijpelen. De geschiedenis ligt om de hoek, en al kunnen we haar niet veranderen (ik citeer Femke Halsema): “Verzoening rond een gedeeld verleden maakt ruimte voor een gezamenlijke toekomst”.

Schrijf je in voor de nieuwsbrief