Als je een kikker in een pan kokend water gooit, springt hij er gelijk uit. Maar als je hem in een pan koud water op het vuur zet, blijft hij erin zitten – tot het te laat is. Daar moest ik aan denken toen ik rond 5 mei het boekje van H.M. van Randwijk las: ‘In de schaduw van gisteren. Kroniek van het verzet in de jaren 1940-1945’.
Hij schreef het begin jaren zestig, met oog voor de lessen die we hadden kunnen leren. Het boekje lag bij de kringloop voor 1 euro. Vooral de tijdlijn van opeenvolgende Duitse maatregelen tegen de Joden viel me op: over een periode van twee jaar werd de leefwereld van Joden stapje voor stapje ingeperkt. In hun persoonsbewijs kwam een J te staan, op hun kleren kwam een ster – als brandmerk…
Joden werden apart gezet. Dat had voor Nederlanders geen verrassing hoeven zijn. Al in de jaren ’30 waren ook in Duitsland Joden het mikpunt geworden.
Het was lang onduidelijk wat hun lot precies zou zijn. Iedereen dacht aan werkkampen, of Umsiedlung naar Joodse nederzettingen in het oosten. Geruchten waren het, geen feiten. De vrije pers was gebreideld. Er heerste gelatenheid, weinigen kozen voor de onderduik, het systeem dat nog maar in de kinderschoenen stond. De Joodse Raad zelf was behulpzaam. Bovendien, zoals Etty Hillesum het in haar dagboek verwoordde: “Het is moreel onjuist om je aan het noodlot te onttrekken.” En de andere Nederlanders? Ze zagen het met lede ogen aan, en slechts een enkeling bood hulp.
Het verzet kreeg pas een belangrijke impuls toen medio 1943 Nederland massaal ging staken. Steeds vaker werden jonge mannen opgeroepen om te gaan werken in Duitsland. De behoefte aan onderduikadressen nam sterk toe. Maar toen waren de meeste Joden al weggevoerd…
Waarom dit verhaal? Is er na zoveel jaar vrede wel verzet nodig? De welvaart is sterk toegenomen, evenals het individualisme en de vrije markt. Economische groei werd de motor van de vooruitgang. Zelf maken we keuzes die ons hier en nu goed uitkomen. De commercie en de sociale media nemen ons leven en denken langzamerhand over.
Maar hebben we oog voor onze gezamenlijke toekomst? Zijn ook wij nu niet kikkers, die zich prettig voelen in het warme bad van de vooruitgang en het comfort? Wanneer is voor ons de maat vol en springen we eruit? Hebben we oog voor de achterblijvers, hier en over de grens? Staan we stil bij de opwarming van de aarde, de bedreigingen voor de democratie en voor volgende generaties? Of laten we oplossingen aan wetenschappers over, die ook nog eens als wappies worden weggezet?
Wie zich oriënteert weet wie er vandaag de dag worden buitengesloten en gestigmatiseerd. Handelen we daar ook naar? Of komen we pas in actie als wijzelf er last van krijgen? We hoeven niet op een oorlog te wachten om de goede keuzes te maken.
Zo maar wat gedachten naar aanleiding van 4 en 5 mei. Onze vrijheid is te duur betaald om haar als speelgoed te verspillen. De Geest kan ons helpen het onderscheid te maken. Zodat we doen wat nodig is, juist en vooral voor anderen.