Wat of er mis kan gaan met techniek… Nou – alles! En nu komt er eens niet zo’n ronkend stukje over techniek van deze betweter van een koster. Wat of ik wel niet dacht met dat stukje over koffie, vroeg u mij. Mij past hier bescheidenheid en pure nederigheid wat dit aangaat.
Elke keer als ik de kerkdeur open, ben ik blij dat het licht gewoon aangaat, dat de verwarming aanslaat. Dat is geen vanzelfsprekendheid. Een lamp, en dan niet zo’n gewone lamp, maar een lange kaarslamp in de kroonluchter, die stuk gaat als ik er stroom doorheen jaagt. En waar liggen die lampen, en oh, ik doe de laatste gloeilamp erin, ik moet nieuwe hebben – ik bestel daarvoor een lange ledkaarslamp – ik weet nu dat dit een contradictie is -, veel zuiniger, maar als ik die aandoe is het interieur van de kerk in het bouwlamplicht net zo’n bouwkrater van de ringweg. Ik ben niet zo’n koster die met advent alle kaarsjes alvast aansteekt omdat dat zo gezellig is – zo romantisch ben ik niet - maar om nu te midden van de lantaarns in de luchter een zon aan te zetten, gaat ver. Te ver. Dan maar net doen alsof ik het niet gezien heb, die kapotte lamp. En afwachten wie van de kerkgangers – het is altijd dezelfde – mij naderhand meent opmerkzaam te moeten maken.
Ik ben een uur van te voren aanwezig in de kerk, en zie dat de verwarming niet volgens programma aangeslagen is. Op de thermostaat staat een symbool, en al ben ik heel slecht in plaatjes, het betekent toch zoiets dat ik de ketel had moeten bijvullen. En in plaats van de 17 graden die het nu al had moeten zijn, staat de thermometer op een schamele 15 graden. Met de moed der wanhoop ga ik op zoek naar een vulslang. Gelukkig, die ligt er. Ik sluit hem aan op de ketel, en loop naar de kraan in de keuken – maar dat past niet! Ik zal u niet vermoeien met soorten draai- en tapaanslutingen, maar dit gaat niet werken… Een tussenstukje, of twee, minstens, heb ik nodig. Tegen die tijd loopt mij het zweet tappelings over de rug, ondanks de chille temperatuur in het gebouw. Sta ik me daar te morrelen en te rommelen, komt er een bijdehante binnen, ziet het even aan, en zegt: ‘Zou je niet de kraan in de werkkast gebruiken?’ Bij aanvang van de dienst is het net 16 graden. En maar afwachten wie van de kerkgangers…
Geluid, ook zo iets. Wie er toch in mijn afwezigheid aan de knoppen draait? Opeens staat een versterker uit die altijd aanstaat – de hele installatie gaat centraal uit met een knop op de stekkerdoos, maar nu is de versterker met een verborgen knop uitgezet. Doe je die dan uiteindelijk aan, zit er een bromtoon in, die ik er maar niet uit krijg. Of een hoge pieptoon. En dan achteraf horen dat het vast interessant was wat dominee zei, maar hij was niet te verstaan – al naar gelang van de kwaliteit van iemands gehoorapparaat was het geluid te hard/te zacht/vervormd. Weet u wat ik denk? Die ene kerkganger die mij altijd opmerkzaam maakt – die verdenk ik ervan aan de knoppen te zitten. Ik ga u zijn naam verklappen, ik hoop maar dat hij er geen last mee krijgt. Zijn naam is Murphy.
U kent hem waarschijnlijk niet, maar zijn wet wel: als er iets kapot kán gaan, gaat het ook stuk, en wel op het meest ongelegen moment. Die USB-stick bij een begrafenis, waarop de muziek staat die tijdens de plechtigheid gedraaid moet worden, en die een half uur van te voren nog getest en goed bevonden is, weigert dienst op het moment zelf. Mij was beloofd dat het kosterschap zonder stress zou zijn – een leuke bezigheid voor mijn oude dag, na al die jaren in de ICT. Ik leer nu pas, na mijn pensionering, om een plan B klaar te hebben liggen – voor muziek een advertentieloos abonnement op Spotify, bijvoorbeeld, en om daar snel ‘Waarheen leidt de weg’ van Mieke Telkamp te vinden.
Wat of er mis kan gaan met techniek? In plaats van het altijd beter te weten en stuurman aan de wal te wezen, zou u mij ook eens echt kunnen helpen: zet die Murphy nu eens met z’n allen eindelijk de kerk uit!