Het is prachtig om te danken. “Gij bidt in uw wanhoop en uw nood”, schrijft de in 1883 in Libanon geboren Kahlil Gibran in De Profeet, “zoudt ge ook maar bidden uit de volheid van uw vreugde en overvloed”. Want wat is er veel om voor te danken: gezondheid, vrijheid, werk, welvaart, geliefden, kinderen, naasten. Soms treft dat geluk je op onverwachte momenten. Laatst stond ik in de keuken de vaatwasser in te ruimen; in de kamer speelde mijn jongste dochter op de piano Beethoven. Het ontroerde me. Een beetje hemel op aarde.
“Maar het brood waarvoor wij danken, is het brood waarvoor zij bidden”, las ik deze zomer in de bijlage van Trouw (de zomerbijlage was gewijd aan de bekende frase van Ramses Shaffy: ‘zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder’). Het was dit besef van de ongelijktijdigheid van het gelijktijdige dat voor de auteur onverteerbaar was. En het (dank)gebed onhoudbaar maakte. Het trof mij, omdat die gedachte mij zelf ook vaak bezighoudt. Wij leven in overvloed, maar zoveel mensen niet. Wij hebben een huis, maar zoveel mensen niet. Wij hebben kinderen, maar zoveel mensen worstelen met kinderloosheid. Wij ervaren in ons gezin liefde, maar in zoveel relaties overheerst liefdeloosheid. Wij barsten van de familie, maar sommige mensen zijn alleen. Wij ervaren geloof en liefde in de kerkelijke gemeenschap, maar we horen in het nieuws ook over zeer pijnlijke gebeurtenissen in de kerk. Hoezo danken?
En dan? Eigenlijk weet ik het niet. Maar ik wil niet stoppen met bidden en danken (al begrijp ik dat sommigen zover komen). Ik wil blijven geloven tegen beter weten in. Ik wil blijven pleiten voor een ‘warme kerk’. Volgens mij kan dat ook. Want vanuit danken komen we tot handelen, tot delen. Tot werken van barmhartigheid, tot het openstellen van onze huizen voor internationale studenten, tot het inzamelen van warme jassen of het geven van aandacht en liefde. Dat komt voort uit het besef dat wat wij hebben niet van onszelf is. Dat we er geen recht op hebben, maar dat wat van mij is, ook van jou is. “For it's in giving that we receive.” Let’s share.