Lezen omdat het moet?
Tim Smid

Ik ben een moeilijke lezer. Vaak zie ik in een boekenbijlage van de krant een roman voorbijkomen die me interessant lijkt, maar als ik die eenmaal in mijn bezit heb, leg ik hem vaak weer gauw terzijde. Te wollig geschreven, te langdradig of er komt iets interessanters voorbij.

De Bijbel was het eerste boek waarmee ik in aanraking kwam. In het gereformeerde gezin waarin ik opgroeide werd er dagelijks uit het Boek der Boeken gelezen. Als kind was ik gefascineerd door woorden die ik niet kende, zoals goedertierenheid, nooddruft of terafim. Mijn opa en oma brachten ooit als souvenir uit Zuid-Afrika een houten beeldje van een zwarte krijger mee. Dat was voortaan de terafim, besloot ik.

 

Ik herinner me hoe ik in klas 1 elke week een nieuw woord leerde. Boom, roos, vis… elke week werd het nieuwe woord aan een waslijntje in de klas opgehangen. Zo zag je elke week hoe je woordenschat werd uitgebreid. In de eerste klas zat ik ook in de schoolkrantredactie, terwijl ik nog niet kon schrijven. Toen mijn tijd in de redactie erop zat, moest ik opschrijven hoe ik het jaar had ervaren. Ik vond het jammer dat het was afgelopen maar ‘jammer’ en ‘afgelopen’ waren beide woorden met meerdere lettergrepen die ik nog niet kon schrijven. De uiteindelijke zin werd: ik vind het erg dat het nu op is. Een moeder in de redactie hielp me met de spelling van ‘vind’.

 

Als kind was ik een gretige lezer. Ik verslond het volledige werk van Pietje Bell, de Kameleon en Arendsoog. De verhalen spraken tot mijn verbeelding. De avonturen van de Kameleon speelden zich af bij ons in de straat. Hielke en Sietse voeren met hun bootje door ons doodlopende straatje. De smederij van hun vader was bij ons in de garage. Louw, de molenaarszoon, woonde op de hoek. De ranch van Arendsoog stond tegenover de kleuterschool, gek genoeg tegenover de waterput waar Izaäk en Rebecca uit de Bijbel elkaar hadden ontmoet.

 

In de loop der jaren werd lezen steeds meer een verplichting. Voor mijn lijst moest ik een verplicht aantal boeken lezen en die moesten een zeker niveau hebben. Voor bepaalde boeken haalden docenten hun neus op. In de jaren negentig van de vorige eeuw had je op tv het programma ‘Kunst omdat het moet’. Voor mij werd het lezen omdat het moet.

‘Wie leest, heeft de wereld aan zijn voeten’, zegt de Stichting Lezen. Door boeken kun je naar landen reizen, waar je nog nooit geweest bent. Zo reisde ik in de herfstvakantie in twee boeken van Caïro naar Montreal en Senegal, zonder daarvoor mijn bank af te hoeven. Het boek dat nu op mijn nachtkastje ligt komt van dichterbij, uit België: Glorie en Heerlijkheid van Erwin Mortier. Mortier beschrijft een vervlogen wereld van zo’n honderd jaar geleden met mannen die petten dragen en vrouwen ‘een zedige pon’. De mannen reizen met de trein naar de stad en sturen een ansichtkaart.

 Ik lees het boek omdat ik voor een opleiding een essay moet schrijven, maar met een beetje dwang kom je toch met mooie dingen in aanraking.

 

Cover nummer 21

Editie 21 - 2023

Lees meer Bekijk pagina

Schrijf je in voor de nieuwsbrief