Velen zullen zijn naam niet kennen, maar misschien toch een boek gelezen hebben dat hij vertaald heeft. Boeken van Marilynne Robinson, zoals de Gilead-reeks, of ‘De Bijbel: Het boek, de verhalen en de geschiedenis’ door John Barton. Maar ook ‘Trainspotting’ van de Schotse schrijver Irvine Welsh en nog veel meer.
Een echte Stadjer is Ton niet, hij woont al vijftig jaar in Thesinge. Maar tegenwoordig is dat toch ook onderdeel van de gemeente Groningen. Ton Heuvelmans groeide als nakomertje op in een groot rooms-katholiek gezin in Tilburg, dus werd hij meer of minder door het hele gezin opgevoed. Toen hij Engels ging studeren, koos hij dan ook bewust de universiteit die het verst weg was en dat werd dus Groningen. En hij heeft er geen moment spijt van gehad naar Groningen te zijn gekomen.
Op tafel tussen ons liggen twee boeken van Marilynne Robinson, die Ton vertaald heeft, en het imposante boek van John Barton. Het laatste heeft op het omslag een reproductie van een oude lezende vrouw, geschilderd door Rembrandt. We zitten in een kamer met zwart-witte plavuizen, stapels boeken en kleine prenten en schilderijtjes aan de muren, een ruimte die rust uitstraalt.
Rechtbank
Het vertalen begon al vroeg. Tijdens het derde jaar van zijn studie Engels deed hij examen als tolk/vertaler. Hij liet zich ook beëdigen bij de rechtbank, zodat hij officiële stukken kon vertalen, bijvoorbeeld diploma’s en andere papieren voor mensen die emigreren.
Jargon
Door zijn toenmalige partner is hij eigenlijk in het literaire vertalen gerold. Het begon met The Soft Machine van William Burroughs, zeker niet het makkelijkste boek om te vertalen, door het veelvuldige gebruik van slang. Gespecialiseerde woordenboeken bestonden er toen nog zo goed als niet, het werd vooral gedaan met een redelijk bejaard exemplaar van Wolters’ Woordenboek Engels-Nederlands. Tegenwoordig zijn er hele boekenkasten vol met gespecialiseerde woordenboeken met jargon, dialect en beroepstaal, wat het stukken makkelijker maakt. “Elke subcultuur en ook elk beroep heeft zijn eigen jargon. Ik vind ook dat dialecten in stand gehouden moeten worden.”
“Elke subcultuur en ook elk beroep heeft zijn eigen jargon”
Bij het vertalen van Trainspotting kwam hij beide tegen, het dialect dat in Edinburg gesproken wordt en het jargon van junkies. Maar bij het vertalen koos hij er bewust voor alleen de taal en uitdrukkingen te gebruiken die junkies bezigen. Want om een Nederlands dialect te gebruiken vond hij wel te ver gezocht.
Internationaal onderwijs
Na zijn studie is hij in 1973 ook begonnen als docent aan het Sint Maartenscollege, dus hij heeft eigenlijk altijd een dubbelfunctie gehad. Hij had een 4/5de baan en had de woensdag voor zichzelf. Toen het Maartenscollege in 1983 een internationale afdeling kreeg, werd hij daar coördinator voor. Daarvoor moest hij een aantal congressen per jaar bezoeken in Europa, Afrika en het Midden-Oosten, want onder die regio viel de school. De school is vanaf het begin een heel bijzondere school geweest. Opgericht door Jezuïeten op verzoek van de katholieke middenstand, omdat er geen katholiek middelbaar onderwijs in Groningen was. Bij zijn sollicitatiegesprek met de toenmalige rector, pater Muskes, gaf hij aan dat hij geen goede katholiek was. Als antwoord kreeg hij dat zij geen goede katholieken zochten, maar goede docenten!
Burn-out
In de loop der jaren werd zijn naam bekend in uitgeversland, ook omdat hij een aantal goede recensies als vertaler kreeg. Zo werd hij steeds vaker gevraagd voor vertalingen. Na een periode van veel te hard werken en persoonlijke problemen kampte hij rond 2000 met een burn-out. Drie jaar later stopte hij, in goed overleg met de schooldirectie. Zijn baan werd toen overgenomen door twee jonge en fitte vervangers. “Toen deed ik alleen nog maar waar ik zin in had, plus vertalen.”
Katholieke boel
Ton is oorspronkelijk katholiek opgevoed. Het was thuis een gezellige katholieke boel. De middelbare school waar hij op zat, was in die tijd best wel progressief. Er werd veel aan jazz en poëzie gedaan. Er werd ook veel buiten de gewone boekenlijsten om gelezen. Daarnaast waren er de vele discussies. Zo rond zijn vijftiende had Ton het wel gezien met het geloof. Zijn ouders vonden het jammer, maar hadden alle vertrouwen in hem. De belangrijkste leefregel thuis was “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe het ook een ander niet” uit Tobit 4:15.
Hij heeft wel de nodige bijbels in huis, die hij ook gebruikt bij zijn vertalingen. Van de Statenvertaling tot NBV en zelfs de Groningse Biebel. “Het leuke van vertalen is dat je met elk boek in een andere wereld stapt.”