Wie kiest voor een studie theologie loopt een gerede kans op een leven met veel verhuizingen. Zo ook ds. Nelleke Boonstra. Haar kinderjaren spelen zich af in de wijk Kostverloren, omstreeks 1960 een kinderrijke buurt waar Nelleke buiten op straat makkelijk haar speelkameraden vindt, zoals dat voor zoveel kinderen in ons land in die jaren nog het geval is.
Pieter Bootsma
Helpman is het decor van haar tienerjaren. Ze is twintig als ze haar diploma van de Pedagogische Academie behaalt, een opleiding die haar vooral op cultureel gebied zal vormen. Ze zet haar opleiding voort met een studie theologie, een keuze mede gestimuleerd door haar goede ervaringen in de gereformeerde wijkgemeente van De Ark. De studiekeuze heeft tot gevolg dat ze naar Amsterdam verhuist want ze is van goed gereformeerden huize en dan is de Vrije Universiteit en niet de Groningse universiteit de logische keuze. Amsterdam zal voor haar het begin zijn van een lange trektocht door Nederland.
Na Amsterdam volgt Glanerbrug waar ze predikant wordt van de gereformeerde kerk aldaar. Eigenlijk gaat haar grote voorkeur uit naar een baan als ziekenhuispredikant maar ze krijgt de raad het eerst maar eens in een gemeente te proberen. Dat zal haar in aanraking brengen met alle facetten van het werk van een predikant. Nelleke Boonstra heeft nóg een reden om gemeente-predikant te worden. Ze interesseert zich voor de achtergestelde positie van de vrouw en ze vindt dat de gereformeerde kansel meer vrouwen verdient. Heb je in je werk in de gemeente dan weerstand ervaren? is mijn vraag. Boonstra: “Niet in mijn werk in de gemeente maar wel bij het beroepen. Twee gezinnen verlieten uit protest de gemeente. Zelf was ik gemotiveerd om te laten zien dat ik de diverse aspecten van het werk even goed aankon als de man. Dat was ook de reden dat ik in Glanerbrug per se de kerkenraadsvergadering wilde voorzitten, om te laten zien dat een vrouw dat even goed kon”.
Ze zal zich voor de positie van de vrouw blijven interesseren. “Later ben ik eens nagegaan of vrouwen predikant bleven als ze een gezin stichtten. Het was opvallend dat vrouwelijke predikanten van hervormden huize met emeritaat gingen maar die van gereformeerde huize het predikantschap voortzetten als er kinderen kwamen. Zelf heb ik altijd fulltime gewerkt, ook toen ik te Glanerbrug een gezin kreeg.”
Supervisor
Na vier jaar Glanerbrug kan ze ziekenhuispredikant te Leeuwarden worden. Het werk zal haar maatschappelijke en godsdienstige horizon verbreden. Het brengt haar in contact met mensen met een zeer verschillende geestelijke en sociale achtergrond. Ze herinnert zich nog heel goed haar intensieve contact met een vrouw van Hindoestaansen huize die, nu ze in Nederland woont, alles wil weten over het christelijk geloof terwijl het Boonstra de gelegenheid geeft met het Hindoestaanse geloof in kennis te komen.
Haar betrokkenheid bij de Gereformeerde Kerken onderhoudt ze door toe te treden tot de redactie van het Ouderlingenblad. Volgend jaar treedt ze af: ze heeft dan 38 jaar deel uitgemaakt van de redactie. De baan in het ziekenhuis verplicht haar tot de studie Klinisch Pastorale Vorming. Na zes jaar in het ziekenhuis te hebben gewerkt volgt een nieuwe uitdaging. Mede dankzij een opleiding tot supervisor wordt Boonstra een van de beide werkbegeleiders voor predikanten van de Gereformeerde Kerken. Beginnende predikanten bezoekt ze en ze zoekt voor hen een mentor, predikanten die in hun werk vastlopen kunnen op haar een beroep doen buiten medeweten van de kerkenraad. Zo wordt heel Nederland haar werkgebied en ze verhuist na vijftien jaar Leeuwarden naar Almere en vervolgens naar Deventer, oorden die geografisch beter bij haar werk passen. Ze ontleent veel voldoening aan dit werk dat ze 23 jaar zal doen.
“Ik wilde laten zien dat ik de diverse aspecten van het werk even goed aankon als de man.”
Boonstra: “Toen de beide kerken in 2004 fuseerden tot de PKN was dat voor ons werk minder gunstig. De hervormden waren gewend aan een andere vorm van begeleiding: zij kenden de Hydepark- bijeenkomsten voor hun predikanten. Ik heb niet het gevoel gehad dat het belang van de door ons opgezette werkbegeleiding voor de leiding van de PKN echt zwaar woog. Door bezuinigingen kwam ons werk in 2017 tot een einde terwijl we vaak oplossingen vonden voor personele problemen waardoor de kerk een kostbare losmaking van een predikant van zijn gemeente bespaard kon blijven. De bedoeling is nu dat de nieuwe figuur van de classispredikant predikanten begeleidt maar hij staat niet zoals wij indertijd in ons werk los van de kerkenraden.”
Moderne Devotie
Deventer is niet alleen gunstig gelegen voor haar werk maar ook de geboortestad van Geert Grote, de grondlegger van de beweging van de Moderne Devotie waarvoor Boonsta een grote interesse heeft. Die interesse geldt gezien haar feministische inslag in het bijzonder de zustergemeenschappen van de Beweging. Zo’n gemeenschap bewoont in het begin van de vijftiende eeuw in Deventer het Meester Geertshuis. De zusters laten een verzameling van levensverhalen na waarin Boonstra zich is gaan verdiepen. Ze geeft me een exemplaar van het door haar uit het Middelnederlands vertaalde Hoe dat de zusteren verdreven worden. De zusters begeren een andere priester voor de mis in hun huis dan de priester van de aanpalende parochie, wiens levenswandel de zusters niet zint. Zij willen een priester die Geert Grote navolgt. Op instigatie van de bisschop zet de Raad van Deventer vervolgens de zusters het huis uit.
Maar ondanks Deventers historische verleden en ondanks het feit dat Deventer de geboortestad van haar man is, biedt de stad hun te weinig cultureel vertier: Deventer is te kleinsteeds. Daar de huizenprijzen in het Westen voor hen onbetaalbaar zijn moet elders worden gezocht. Als Nelleke Boonstra in de jaren negentig haar ouders bezoekt laat Groningen op haar een stoffige en wat verlopen indruk achter. Het toeval wil dat bij een recenter bezoek aan Stad ze een appartement ontdekken dat hen bijzonder past en de stad inmiddels een betere indruk achterlaat. Vol verwachting te kunnen genieten van het Groningse culturele leven verhuizen ze twee maanden voor de coronacrisis uitbreekt naar Groningen. Van cultuurbezoek komt het dan ook niet maar wel van fietstochten door de omgeving die tot Boonstra’s verrassing prachtige, waterrijke landschappen biedt. Vol verwachting zijn ze nog steeds van het rijke Groningse cultuurleven en Boonstra is vol hoop dat er ook in Groningen rijke bronnen over de zusters van het Gemene Leven te vinden zijn. Wellicht zijn er interessante teksten te vinden van of over de zusters van het Olde Convent, die Wessel Gansfort in de laatste tien jaar van zijn leven zo zorgzaam kost en inwoning gaven.