Midden in de stad Groningen, op een huis aan het Martinikerkhof, zit een heel bijzondere gevelsteen. Het opschrift begint met: ‘Niet sonder Godt’ en eigenlijk past dit opschrift altijd, maar het past zeker bij woensdag 2 november: Dankdag voor gewas en arbeid.
Op de gevelsteen van het huis aan Martinikerkhof 20 staat ook een jaartal, 1641, waarschijnlijk het jaar dat het huis gebouwd is, want de spreuk op de steen gaat over het bouwen van dit huis. Die spreuk onder het opschrift ‘Niet sonder Godt’ is uiteraard in de taal van het jaar 1641 en luidt:
Soe wie hier komdt omme dit huisz tee besen
Soo hee my gundt soo moet hem geschen
Ick hebbe dat huisz laeten maeken
De een wilt prisen de ander wiel toch laecken
In het Nederlands van nu wordt dat zoiets als:
Zo wie hier komt om dit huis te bezien
Zo hij mij gunt, zo moet het hem geschieden
Ik heb dat huis laten maken
De één wil het prijzen, de ander wil het toch afkeuren
Mooi is de regel: “Soo hee my gundt soo moet hem geschen”. Die regel is hierboven letterlijk vertaald met: “Zo hij mij gunt, zo moet het hem geschieden”, maar dat is een wat stroeve vertaling. Het kan natuurlijk ook veel vrijer en dan wordt het bijvoorbeeld: “Zoals iemand het mij gunt, zo zal het hemzelf vergaan”.
Sonder uwen Vader
Het opschrift begint met: “Niet sonder Godt” en zeker rond Biddag voor gewas en arbeid in maart en nu met Dankdag op 2 november weten wij dat weer. En al waren dit vroeger belangrijke dagen, compleet met een kerkdienst, ook nu nog vragen we in maart om een zegen voor het gewas en voor het werk. Want gras en graan groeien niet vanzelf; daar is meer voor nodig dan goede grond, zon en regen. En werk, elk soort werk, komt niet vanzelf uit de handen.
Net zoals zegen nodig is voor een goede oogst bij het boerenwerk en op alle andere bezigheden, zo mogen wij na de oogst dankbaar zijn. Natuurlijk mogen we elke dag dankbaar zijn – voor alles – maar zeker op 2 november is dankbaarheid op z’n plaats. Toch is het wellicht goed dat daarvoor zelfs een speciale dag ingesteld is: Dankdag voor gewas en arbeid.
Blijkbaar wisten de opdrachtgever en de bouwer van het huis op Martinikerkhof 20 dat het zowel bij het bouwen als tijdens het wonen niet zonder God kan. Het jaartal 1641 is vlak na het jaar 1637, het jaar dat de Statenvertaling verscheen en waarschijnlijk lezen we op de gevelsteen een echo uit die Bijbelvertaling. Het eerste opschrift: ‘Niet sonder Godt’ doet direct denken aan een bekende uitspraak van Jezus, zoals opgetekend in het bijbelboek Mattheüs (hoofdstuk 10 vers 29). Daar staat in de taal van 1637 over de mussen op het dak: “Ende niet één van desen en sal op de aerde vallen sonder uwen Vader.”
De tekst: “sonder uwen Vader” heeft het lang volgehouden en bijvoorbeeld in de NBG-vertaling uit 1951 staat het haast nog net zo. Tegenwoordig wordt meestal de Bijbelvertaling uit 2004 gebruikt en die wijkt nogal af van de tekst op de gevelsteen en de tekst van de Statenvertaling. In 2004 is gekozen voor de zin: “Maar er valt er niet één dood neer als jullie Vader het niet wil.”
Gewas en arbeid
Dat het gewas en de arbeid – de oogst in alles – niet lukt zonder God is geregeld te lezen op een gevelsteen aan een huis. Een ander Gronings voorbeeld is te vinden in Appingedam aan de Dijkstraat 15. Op dat huis is een grote zwaan afgebeeld met boven zijn kop in kleine letters het opschrift: ‘Niet sonder God’. Op deze steen staat geen jaartal en we weten niet wanneer dit opschrift en deze zwaan aangebracht zijn. En misschien is dat maar goed ook, want het opschrift is eigenlijk van alle tijden; het gewas en de arbeid lukken niet zonder God.