Op 26 augustus j.l. had ik een bijzonder gesprek met een interessante bewoonster van onze stad. Berdine van den Toren-Lekkerkerker is theologe en werkt al jaren samen met haar man in de zending. Ze geeft onder andere onderwijs aan theologen in Azië en Afrika, en ze is ook nauw betrokken bij Het Pand, een mooie pioniersplek in de Korrewegwijk. Tevens is zij interim directeur van de Nederlandse Zendingsraad. Onlangs promoveerde zij met een proefschrift over de betekenis van gemeenschap voor zending in onze moderne individualistische en geglobaliseerde wereld. Ik mocht haar over dit onderzoek vragen stellen en ik kreeg zo een heel boeiend verhaal te horen. Ik hoop dat het u als lezer net zo mag aanspreken als het mij heeft gedaan.
Fijn dat je mee wil werken aan dit interview Berdine! Ik zou graag willen weten hoe je op het onderwerp van gemeenschap en zending bent gekomen voor dit proefschrift?
"Dat is een weg van mijn hele leven geweest. Ik ben opgegroeid in een klein dorp dat echt een gemeenschap was. Ik heb daar als kind een heel veilige plek gehad en gezien hoe het is om ergens bij te horen. Maar ik ervoer het soms ook als verstikkend, omdat ik niet aan de verwachtingen kon voldoen die er in die gemeenschap waren. Daarom ben ik er uiteindelijk ook uitgestapt.
“Later ging ik met mijn man naar Afrika om les te geven, en daar kwamen we terecht in een hele multiculturele gemeenschap. Wij als witte mensen vormden daar een uitzondering, maar we hoorden er toch bij als familie. Daarna ging ik werken voor de Church Mission Society (CMS), een Anglicaanse zendingsorganisatie, die ook echt een gemeenschap is. Die organisatie was toen heel erg bezig met zending na de koloniale wereld, waar kerken niet meer dochterkerken zijn van een moederkerk, maar waar ze zusterkerken van elkaar zijn. Maar een gemeenschap zijn in een wereld die zo geïndividualiseerd is: Kan dat eigenlijk wel? Daar wilde ik meer van begrijpen. Ik doe onderzoek naar de CMS, waar ik lid van ben. Daarom noem ik mijn proefschrift ook: ‘Researching my family’.”
Dat kan ik me voorstellen! Kun je vertellen welke stappen je voor dit onderzoek hebt doorlopen?
“Ik heb eerst heel veel over sociologie gelezen. Toen heb ik gekeken naar de CMS in Engeland en in Afrika, en ben daar mensen gaan vragen hoe zij die gemeenschap beleven. In de analyse van die gesprekken kwam naar voren dat de gemeenschapszin van de organisatie heel erg aan God gelinkt werd. Zo werd het dus een theologische analyse van gemeenschap. In mijn boek beschrijf ik de gemeenschap aan de hand van verschillende elementen met sociologische en theologische vragen. Ik noem de gemeenschap een relationeel gebeuren, wat ik vormgeef in een cirkel van gedeeld bestaan. In die cirkel is het centrum het doelgericht gemeenschap-zijn. Het gaat dan niet om activistisch dingen doen, maar gewoon om het zijn van gemeenschap, dat is het doel. Dan hoort daarbij: geloven, dat heeft alles met identiteit te maken, bij elkaar horen, dat heeft met lid zijn van de gemeenschap te maken, en toewijding, dat heeft met praktijken te maken.”
Denk je dat je een antwoord hebt gevonden op je onderzoeksvraag wat gemeenschap kan betekenen voor zending in onze wereld?
“Ja, ik concludeer dat die gemeenschap aan de ene kant echt een plek van thuiskomen kan zijn, maar aan de andere kant ben je daar niet voor jezelf, maar voor de leden van de hele kerk waar je bij hoort, en ook voor de wereld buiten die kerk. Daarom is CMS er ook echt voor de hele wereld om tot zegen te zijn. Toch hoor ik ook van een gebroken realiteit. Zo had bij de oprichting van CMS-Afrika de moederorganisatie in Engeland veel meer geld. Ook al waren ze van dezelfde gemeenschap, Afrika moest toch verantwoording afleggen aan Engeland waardoor er ongelijkheid ontstond. Ondanks dit soort pijnlijke ervaringen liepen mensen niet weg. Dat heeft mij verbaasd en daarom denk ik dat echte relaties waarbij je elkaar in de ogen kunt kijken niet verbroken hoeven te worden. Ook als er een probleem is, dan kijk je elkaar aan en spreek je het uit en stop je het niet weg. Dat betekent niet dat je er meteen een oplossing voor vindt, maar je hebt dan wel echt dialoog. Ik denk dat wij daartoe geroepen zijn.”
Weet je nog, die advertentie?
We hebben het nu veel over gemeenschap, maar je hebt ook altijd zendingswerk gedaan. Waar komt die interesse voor de zending zelf vandaan?
“Ik denk van thuis, daar lagen altijd zendingsblaadjes. Mijn oudste zus werd vroedvrouw in Kenia. En toen mijn man en ik elkaar ontmoetten zeiden we al vrij snel tegen elkaar dat we er open voor stonden. En zo ging het ook. We zagen een advertentie voor theologisch onderwijs in de Centraal Afrikaanse Republiek. Eerst wilden we liever niet, we waren bezig met het oprichten van een leefgemeenschap. Maar een half jaar later zeiden we tegen elkaar: weet je nog, die advertentie? En zo zijn we daar naartoe gegaan.”
Hoe ervaar je gemeenschap binnen de zending hier in Nederland?
“Ik ben actief met mijn man in Het Pand in Groningen en daar leggen wij ook nadruk op gemeenschap. Het is voor mij een gemeenschap waar ik thuiskom. Wel met heel verschillende mensen. Het is een gemeenschap waar Jezus centraal staat. We zijn een gemeenschap voor de wijk en met de wijk. Dat is voor mij wel de belichaming van een CMS-ervaring in Nederland. Zo kan het dus wereldwijd, maar ook lokaal.”
Dat is zeker een voorbeeld van wat gemeenschap voor zending ook hier in Groningen zou kunnen betekenen. Om het op deze mooie toer nog even af te ronden, wat zou je nog meer kunnen zeggen over gemeenschap binnen de zending in Groningen?
“Leuk dat je dat vraagt, want mijn man en ik zijn bezig met het opzetten van een leefgemeenschap. Het valt me op hoe wit en middenklasse kerken hier zijn. We kunnen nog veel meer divers worden. Optrekken met mensen die anders zijn dan jij kan je verrijken. We willen met een aantal stellen en singles bij elkaar gaan wonen en samen met de mensen van de wijk er zijn voor de wijk. Dit is geïnspireerd door Het Pand. Dat is niet alleen voor de zondag, maar wij willen het dag en nacht zijn. Anderen tot zegen zijn door er gewoon te zijn.”
Dat klinkt supermooi! Wat een verrijking zal dat zijn voor onze stad!
“Dat hoop ik echt!”