Een heel bijzondere kansel is te vinden in de Laurentiuskerk van Kimswerd, een dorpje vlak bij de Friese havenstad Harlingen. Die houten preekstoel uit het jaar 1695 heeft vijf panelen en op elk daarvan is een Bijbels verhaal afgebeeld. Vandaag gaat het over het vierde paneel.
‘De metalen s(lang) wert opgerecht tot genesinge van t gebeten volck’
Het vierde paneel op de kansel van Kimswerd verbeeldt opnieuw een verhaal uit het Oude Testament, uit Numeri 21:4-9, en opnieuw speelt een slang een belangrijke rol. Sterker nog, het is haast hetzelfde dier van het eerste paneel: om een paal slingert een slang, niet een stiekem slangetje maar een enorme slang; duidelijk zichtbaar voor het kerkvolk van Kimswerd en voor ons.
Het verhaal van de koperen slang gaat over het mopperen, het klagen, het ongeduld van het volk. Een bekend verhaal dus, bekend tot aan vandaag de dag. Het volk, de mensen zijn ontevreden over het eten en het drinken; over het daagse leven, over de pelgrimsreis naar het beloofde land – ontevreden over Mozes en ontevreden over de HEER.
Maar als de slangen komen is het meteen duidelijk: dit heeft te maken met het verbond en het vertrouwen tussen de mens en de HEER en tussen de mensen onderling. En als een nieuw teken laat Mozes een metalen, een koperen slang maken. Ergens is het de oude slang die op de grond rondkruipt als teken van zonde en zondeval die nu ‘wert opgerecht tot genesinge van t gebeten volck’.
Het volk in de woestijn ziet in die metalen, in die koperen slang het teken van de eigen zonde en gaat tegelijk omhoogkijken; dus niet meer naar de grond en naar het daagse leven, maar nu naar de hemel. Net alsof het volk opgetild wordt boven het kwade, boven de zonde uit. Misschien gaat het verhaal van de slang en dus ook dit vierde paneel hierover.
En misschien helpt een uitleg uit het Nieuwe Testament om dit lastige verhaal te begrijpen. In het Evangelie volgens Johannes staat een soort uitleg, een uitleg die gegeven wordt aan Nikodemus, een schriftgeleerde en dus een kenner van de oude verhalen. In hoofdstuk 3 vanaf vers 14 staat het zo: “De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven heeft, opdat iedereen die gelooft, in hem eeuwig leven heeft.”
Het verhaal van de metalen slang lijkt te verwijzen naar het eerste paneel op de kansel van Kimswerd: de eerste zonde – de zondeval. Tegelijk lijkt dit verhaal dus te verwijzen naar het Nieuwe Testament, naar het verhaal van de Mensenzoon met een hoofdletter.
Trouwens, het verhaal van de metalen slang lijkt ook te verwijzen naar het volgende, naar het laatste paneel waar het woord klinkt en genezing volgt in de naam van de Mensenzoon.