Reinder de Jager
In het bijgebouw van onze kerk staat in een zijzaaltje een ouderwetse tafel met een geborduurd kleed, afgedekt met doorzichtig plastic om het tere weefsel te behoeden. De tafel is een anachronisme in de ogen van deze moderne koster, die de rest van het gebouw van efficiënte tafels heeft voorzien. Maar die tafel – ik heb het één keer gewaagd hem oude rommel te noemen, dat waag ik niet nog eens – mag dus niet weg. Want aan dat kleed hangt een verhaal: van een vrouwenvereniging die GIOS heette, ‘Gezelligheid Is Ons Streven’; de namen van de leden zijn in kunstige steek op dat kleed geborduurd. Ooit vond een strenge dominee zo’n gezelligheidsvereniging niet thuishoren in kerkelijke gebouwen; toen is de vereniging schielijk (maar tijdelijk, tot dominees vertrek) omgedoopt tot ‘God Is Onze Sterkte’ – ook GIOS tenslotte.
Ik denk bij die tafel altijd aan de Drie Formulieren van Enigheid (ouderen onder ons kunnen ze zó opnoemen, en als het meezit ook nog Zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus). Want voor menig hedendaags gelovige staan die formulieren in een zijzaaltje van het bijgebouw van onze kerk; aan die tafel aangeschoven staan hel en verdoemenis, stoelen waarop we ook niet al te graag meer gaan zitten. Wij mogen dan wel de rest van de kerk modern geoutilleerd hebben, maar vergeten voor het gemak dat deze formulieren, vaak uit strijd geboren, nog steeds tot onze belijdenisgeschriften behoren.
Ik houd op gezette tijden mijn katholieke partner voor, dat de paapse mis een vervloekte afgoderij is (Zondag 30). Nu zijn er zwaarder wegende redenen voor echtscheiding (zoals het niet terugdoen van het dopje op de tandpasta), maar: dit komt onze oecumenische verhouding niet ten goede. Eens zal de reformatie daar excuses voor moeten aanbieden, dunkt me (als we dan toch met excuses bezig zijn…). Het gewoel van die strijd uit het verleden mag dan tot bedaren gekomen zijn, onder water blijft zo’n scherpe rotspunt vervaarlijk uitsteken – een plek om alsnog schipbreuk te lijden.
Wij protestanten zijn daar altijd wel goed in geweest, en zijn dat nog, in formulieren en stevige verklaringen. Wat te denken als je als kind van reformatorische ouders op het kritieke moment van jouw seksuele ontwikkeling merkt dat je ouders een verklaring hebben moeten ondertekenen; een verklaring waarin gesteld wordt dat seks iets is dat alleen tussen man en vrouw en alleen in het huwelijk mag plaatsvinden. Alle zalvende woorden ten spijt dat je heus niet afgewezen wordt op reformatorische scholen als je anders geaard bent – dat ligt vlak naast dat beruchte “je mag wel homo zijn maar er niet naar handelen”– : ja, je wordt niet afgewezen, want dat ben je al, in die verklaring. Onder dit verraderlijk stille water ligt een scherpe rots. Mensen lijden daarop schipbreuk, kinderen halen zich eraan open.
En dan ben ik de vrouwen van GIOS dankbaar voor deze wijze les: tegen steile dominees, onbarmhartige formulieren en uit rots gehouwen geloof is maar één kruid gewassen – humor, tegen de klippen op.