De Bijbel is een boek over brood. En over mensen, volken, hemel en aarde, over licht en duisternis, begin, doortocht en nieuw begin. O ja, en over God.
Over God…? Ik denk niet ‘over’ God. Dat ontleen ik aan Abraham Joshua Heschel: “de Bijbel is Gods visie op de mens,” schrijft hij. De Bijbel schrijft niet over God als thema, maar staat geschreven vanuit God als liefde.
“Gods visie op de mens” … en zijn brood, dagelijks brood. Over de omgangsvormen met het brood: hoe is de relatie tussen mensen en brood? Daar gaat het over – vanuit ‘hoger’ perspectief. Brood is een van de hoofdonderwerpen in de Bijbel.
Dat begint met sterven. Een graankorrel moet sterven om een nieuwe tarweplant voort te brengen. Daar groeit een halm aan en uit die halm worden de graankorrels geoogst. Het graan wordt gemalen, meel gemengd tot deeg dat moet rijzen. Dat gaat de oven in en zo bakt de bakker het brood. Het brood wordt verkocht en ligt op ons bord en we eten ervan. Dat doet leven.
Die weg van graankorrel naar voedzaam brood wordt door de Bijbel heen belicht als een weg waarop God zich aan mensen toevertrouwt. Bijna vierhonderd keer staat het woord in de Bijbel: 297 keer in het Oude Testament en 97 keer in het Nieuwe. Met enkele passages uit de Bijbel wil ik mijn stelling dat de Bijbel een boek over brood is, toelichten.
1. “Zweten zul je voor je brood,” wordt tot Adam gezegd. Hoor dat (met joodse rabbijnen) niet als dreigende taal, hoor dat als verlossende taal. Het betekent namelijk ook: met onze menselijke arbeid zijn we in staat de akker te bewerken en het brood te bakken tot voedsel van velen. Dat is een basaal gegeven van het mens-zijn. Zo heeft de Eeuwige mensen in leven geroepen.
2. “Dat is het brood dat de Eeuwige jullie te eten geeft,” antwoordt Mozes in een tijd van honger als het manna uit de hemel regent. De mogelijkheid om te werken schenkt een mens waardigheid. Maar de mens die alleen maar werkt is een slaaf van zijn werk en moet onderbroken worden om hem weer aan zijn vrijheid te herinneren – manna wordt gegeven, niet verdiend. Dus brood is zowel het resultaat van menselijke inspanning als een gave die ons gegeven wordt.
3. “Werp je brood uit over het water, want je vindt het later weer terug,” adviseert Prediker. Ik denk aan een passage uit mijn favoriete boek Gilead (Marylinne Robinson) waarin een vader schrijft dat wat zijn zoon later aan goedheid zal ontvangen geen liefdadigheid is waarvoor hij dankbaar hoeft te zijn, maar als een teruggave aangenomen mag worden voor het brood (dat het leven dient) dat door hem (en anderen) uitgestrooid werd over het water.
4. “Kom hier en neem een stuk brood,” zegt Boaz tegen de buitenlandse nieuwkomer Ruth. Brood is om te delen. Dat gaat ook makkelijk, je scheurt er zo een stuk af. Doop het in olie of wijn. In veel passages klinkt de aansporing tot een rechtvaardige verdeling van brood en tot het vreugdevol eten daarvan. Daar mengt zich God in.
5. “Geef ons heden ons dagelijks brood,” dat bidden velen – met Jezus – elke (zon)dag. In dit bidden komt de kant van het geven voorop te staan. Ook de arbeid die voor het maken van een brood nodig is, is ten diepste een gave van de Eeuwige. Daar wordt wie aan de broodmaaltijd gaat in dit gebed bij bepaald. En bij nog iets, bij het meervoud ‘ons’. Niet mijn brood, maar ons brood. Hoe groot is de tafel waarop het brood staat, kan ik denken. Groot, groter dan mijn huis?
6. “Ik ben het levende brood,” zegt Jezus. Brood wordt gekozen om aan te duiden hoe de Eeuwige onder mensen komt. In de keus voor het woord ‘brood’ zie ik in de eerste plaats een bevestiging van de hoge waardering die brood toekomt als voedsel voor mensen. Het is een buitengewoon wonder dat mensen uit graan brood kunnen bakken en daarmee elkaar kunnen voeden. Elke snee brood kan aan God doen denken en aan zijn geliefde kind. En om Jezus die zichzelf geeft te omschrijven is de vergelijking met brood heel geschikt.
7. “Dit is mijn lichaam,” zegt Jezus als hij het Pesachbrood neemt. En hij breekt het en deelt het. Precies dat wat met brood zo goed mogelijk is. Zo is zijn leven. Een leven van breken en delen. Niet alleen de handeling van het avondmaalsbrood, ook het breken en delen van het dagelijks brood kan mensen op die betekenis van Jezus en de betekenis van zijn leven betrokken houden.
De Bijbel: Gods visie op brood, op brood en mensen.