Papyrus is allereerst een mooi boek om in de hand te houden. Terwijl je vingers de groen katoenen rug met gouden letters strelen, speelt het licht met de gouden toefjes in de papyrusplant die de voorkant tooit. Het boek is een icoon voor de lezer, een venster op de eeuwigheid. Papyrus is een ode aan boeken die stemmen uit een ver verleden aan de vergetelheid ontfutselen. Een lofzang op het lezen.
Dat Papyrus een boek is met papieren bladzijden in een kaft, daar is een hele geschiedenis aan voorafgegaan. Ons boek van nu is ontstaan uit kleitabletten waar tekentjes in gekerfd werden. In een van de hoeken zat een gat waar een ring doorheen kon, zodat de tabletten in de goede volgorde bleven. Als Papyrus op deze manier was uitgegeven zou het boek zo’n vijftien meter hoog geworden zijn. Gelukkig werd in Egypte het papier bedacht. Het werd gewonnen uit de vezels van de papyrusplant en in grote vellen achter elkaar geplakt op lange rollen. Wie in die tijd een boek wilde lezen moest de hele rol afrollen (en terug want dat was wel zo aardig voor de volgende lezer). Het duurde tot in de eerste eeuw na Christus voor iemand op het lumineuze idee kwam om het oude idee van de kleitabletjes met het ringetje te combineren met velletjes papyrus. Ziedaar, het boek zoals het nu onze boekenkasten vult.
Nu hebben we het alleen nog maar over de vorm van het boek. De lettertjes die erin staan hebben ook een heel eigen geschiedenis. In de haven in Griekenland stonden de Grieken drieduizend jaar geleden met grote ogen te kijken hoe Fenicische vissers een paar tekentjes op een leitje krabbelden en zo de hele lading konden omschrijven. Zij waren op het revolutionaire idee gekomen om voor iedere klank een tekentje te bedenken. Met nog geen dertig tekentjes konden ze alles vastleggen wat ze wilden. De Grieken namen de tekentjes over. Ineens paste de hele Odyssee van Homerus op een boekrol. De ‘roof’ van het schrift van de Feniciërs is verbonden met het ontstaan van ons Europa. Dat is terug te horen in de Griekse mythe waarin de Griekse god Zeus vermomd als stier de Fenicische prinses Europa schaakt. Hij voert haar op zijn rug mee over de zee. Met haar ontvoering naar een ander continent wordt een nieuwe wereldmacht geboren.
Papyrus leest als een trein. Ieder kort hoofdstuk is helder geschreven en brengt zoveel verrassende weetjes dat het moeilijk is met lezen te stoppen. Wie de laatste pagina omslaat is ingewijd in het duizelingwekkende geheim van het lezen. “Wij, moderne lezers, mogen ons met alle haast en drukte misschien soms eenzaam voelen als we ons wijden aan het trage ritueel, maar we kunnen bogen op een lange genealogie en we moeten niet vergeten dat we met z’n allen, ook al kennen we elkaar niet, de hoofdrol hebben gespeeld bij een fantastische reddingsactie.” (p. 448.) Iedere lezer die met zijn ogen een zin aftast wekt een wereld tot leven.
Irene Vallejo, Papyrus, een geschiedenis van de wereld in boeken, vertaald door Adri Boon
Amsterdam: Meulenhoff, 2021
ISBN: 978 90 290 9420 7 | € 29,99